Constructieve motie van wantrouwen katalysator voor paleisrevoluties? The king is dead long live the king?

19 augustus 2021

Een van de meest opvallende vernieuwingen in het Decreet van 16 juli 2021 tot wijziging van diverse decreten, wat betreft versterking van de lokale democratie (B.S. 04/08/2021), naast de quasi-rechtstreekse verkiezing van de burgemeester, is de constructieve motie van wantrouwen. Deze figuur vervangt de fel bekritiseerde structurele onbestuurbaarheid. Onmiddellijk na de inwerkingtreding kondigden reeds enkele gemeentelijke fracties publiek een coalitiewissel aan. Bij andere besturen wordt er discreet, maar daarom niet minder passioneel, met andere fracties geflirt.

Het decreet maakt een onderscheid tussen een individuele en een collectieve motie van wantrouwen. Een individuele motie is gericht tegen één of meerdere schepenen, terwijl de collectieve motie is gericht tegen het voltallige college van burgemeester en schepenen, inclusief de burgemeester. Een motie tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst (als toegevoegd schepen) in de OCMW-raad is steeds individueel. Een individuele motie vereist, naast de handtekening van een meerderheid van de gemeenteraadsleden, ook de handtekening van twee derde van de raadsleden van de fractie waartoe de schepen tegen wie de individuele motie gericht is, behoort. Dit betekent dat de facto een coalitiewissel enkel kan via een collectieve motie in de gemeenteraad. Een motie tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst kan zonder het akkoord van diens fractie enkel na een collectieve motie in de gemeenteraad.

Een motie tegen enkel de burgemeester is niet mogelijk vermits het niet meer aan de gemeenteraadsleden toekomt om een nieuwe burgemeester voor te dragen. Vanaf heden wordt immers het raadslid met de meeste naamstemmen van de grootste coalitiefractie die de nieuwe schepenen voordraagt, door de Vlaamse regering tot burgemeester benoemd. Vermits de aangenomen collectieve motie onmiddellijk aanleiding geeft tot het ontslag van de zittende burgemeester, terwijl de nieuwe burgemeester nog niet is benoemd door de Vlaamse regering, heeft de decreetgever gekozen voor de nieuwe figuur van de “aangewezen-burgemeester”. De Aangewezen-burgemeester is de “mayor-elect”, die onmiddellijk alle functies uitoefent, die aan de burgemeester worden toevertrouwd.

De wittebroodsweken duren voor nieuwe coalitiepartners één jaar. Gedurende een periode van één jaar na de installatie van de gemeenteraad, één jaar na het aannemen van een collectieve motie van wantrouwen kan geen nieuwe individuele noch collectieve motie worden ingediend. Dit geldt ook twaalf maanden voor de volgende verkiezingsdag teneinde niet zichtbaar op voorakkoorden vooruit te lopen.

De voorzitter van de gemeenteraad kan, zelfs bij een collectieve motie, niet worden vervangen. Dit is op zich niet onlogisch vermits de constructieve motie van wantrouwen is gericht tegen mandatarissen in de uitvoerende organen van het lokale bestuur. Wel kan één en ander aanleiding geven tot een cohabitation tussen het nieuwe college en een raadsvoorzitter die op dat ogenblik tot de oppositie kan behoren.

De decreetgever heeft er over gewaakt dat raadsleden die zich als onafhankelijke afscheuren of overlopen naar een andere fractie niet worden beloond. Net zoals voorheen moeten nieuwe voordrachtsakten worden ondertekend door de meerderheid van de raadsleden van de fractie waartoe het voorgedragen raadslid behoort. Dit verhinderde in het verleden reeds dat een afgescheurd raadslid kon worden voorgedragen zonder het (quasi-ondenkbare) akkoord van de meerderheid van diens voormalige fractie. In het kader van de constructieve motie van wantrouwen is bovendien vereist dat de motie wordt ondertekend door minstens 2/3 van de raadsleden van de fracties die de motie ondersteunen. Dit moet verhinderen dat afgescheurde raadsleden een nieuwe coalitie, die zonder deze “dissidenten” niet over een meerderheid zou beschikken, in het zadel helpen. De 2/3-voorwaarde zorgt er bovendien voor dat een zekere samenhorigheid vereist is, wil een fractie aan zet blijven en de mogelijkheid behouden om een motie te ondertekenen. Fracties die gedurende de legislatuur in twee gelijkwaardige stukken breken, zetten zichzelf immers buitenspel en kunnen geen moties meer ondersteunen zolang ze hun tegenstellingen niet overwinnen. Voormelde 2/3-voorwaarde wordt immers beoordeeld aan de hand van het oorspronkelijke aantal fractieleden. Laat ons hopen dat deze potentiële twistappel de bruiloft niet vergalt.

Het venijn van de hele transitie zit mogelijks in de staart. Het volstaat immers niet dat de motie is ondertekend door een meerderheid van gemeenteraadsleden en dat daarbij een voordrachtsakte is gevoegd. De motie heeft pas effect wanneer ze op de gemeenteraadszitting wordt aangenomen bij stemming. De vraag is nu of de constructieve motie van wantrouwen een openbare, dan wel een geheime stemming vereist. De toezichthoudende overheid meent dat de stemming niet geheim is. Nochtans bepaalt het nieuwe art. 46, §4 DLB dat het aannemen van de motie van wantrouwen rechtstreeks leidt tot het ontslag van het lid of de leden tegen wie de motie gericht is. Art. 34, tweede lid DLB bepaalt dat geheim wordt gestemd over de aanwijzing van de leden van de gemeentelijke bestuursorganen en de beëindiging van deze mandaten. Dit levert ongetwijfeld nog boeiende discussies op en het zal niet makkelijk varen zijn tussen Scylla en Charibdis.

De constructieve motie van wantrouwen legt verrassend veel macht in de handen van individuele raadsleden. De positie van de schepenen wordt door de figuur van de motie eerder precair. Schepenen lijken meer dan vroeger in het gelid van de lokale partijen en de gemeenteraadsfracties te moeten lopen, willen ze niet met een individuele motie van wantrouwen worden geconfronteerd. De stem van de gemeenteraadsleden zonder schepenmandaat zou hierdoor luider moeten klinken. De decreetgever lijkt hiermee haar doel, met name de versterking van de lokale democratie en dus van de gemeenteraad, te bereiken.

In nova fert animis mutatas dicere formas corpora.

GD&A Advocaten kijkt als strategische partner van lokale besturen uit naar stabiele én bestuurskrachtige lokale besturen. Uiteraard zijn wij graag tot verdere toelichting bereid.