De rol van de ambtenaar van de burgerlijke stand bij bestrijding van schijnengagementen

12 maart 2021

Eerste hulp bij vermoeden van fraude om ongevallen te vermijden!

Bij het behandelen van gerechtelijke procedures voor de familierechtbank stellen wij vast dat de na te leven vormvoorwaarden, bij wet voorgeschreven bij het nemen van preventieve maatregelen in het kader van schijnhuwelijken, schijnwettelijke samenwoning en schijnerkenningen niet steeds stipt worden opgevolgd, wat kan leiden tot nietige weigeringsbeslissingen.
Nochtans beoogt de regeling tegemoet te komen aan de belangrijke problematiek van het oneigenlijk gebruik van welbepaalde burgerlijke instituten, veelal met het oog op het bekomen van een verblijfsrechtelijke titel.
In een poging de administratieve procedure te stroomlijnen en fouten te vermijden, worden onderstaande richtlijnen best in het achterhoofd gehouden.

Wettelijk kader

De wetgever tracht sinds 1999 te remediëren aan de problematiek waarbij verschillende familierechtelijke instituten worden misbruikt, louter met het oogmerk een verblijfsrechtelijk voordeel te bekomen. Door de wetgeving van 2 juni 2013 kwam een performanter kader voor de bestrijding van het misbruik van het huwelijk en de wettelijke samenwoning tot stand, hetgeen echter een perverse verschuiving van de fraude naar het instituut van de erkenning van een kind tot gevolg had. De regelgeving van 19 september 2017 kwam hieraan op haar beurt tegemoet.

Thans wordt de problematiek geregeld in het Burgerlijk Wetboek (artikelen 167, 330/2 en 1476quater) en twee omzendbrieven (Omzendbrieven van 6 september 2013 en 21 maart 2018).

De wetgever koos voor eenzelfde systeem van preventieve fraudebestrijding in de drie gevallen, door telkens de mogelijkheden van uitstel en weigering aan de ambtenaar van de burgerlijke stand te laten.

Dit systeem kan schematisch als volgt worden weergegeven:

Te vermijden valkuilen!

  • Aanvangspunt maximale termijn waarbinnen een weigeringsbeslissing dient te worden genomen:

Niettegenstaande het feit dat de ambtenaar van de burgerlijke stand zijn weigeringsbeslissing in de corresponderende gevallen kan uitstellen met een termijn van maximum 2 maanden, die op zijn beurt kan verlengd worden door de procureur des Konings met een maximumtermijn van 3 maanden, verschilt het startpunt van de uiteindelijke beslissingstermijn.

Voor de huwelijksvoltrekking geldt de vooropgestelde huwelijksdatum als startpunt, bij wettelijke samenwoning de datum van het ontvangstbewijs na de verklaring van wettelijke samenwoning en bij de erkenningsprocedure vangt de termijn aan op het moment waarop de akte van aangifte wordt opgemaakt door de betrokken ambtenaar.

Voor een tijdige verlenging van het uitstel is het voldoende dat de procureur des Konings deze beslissing neemt voordat de termijn van maximum 2 maanden is verstreken.

  • Kennisgeving uitstelbeslissing(en)

Hierbij is van belang dat het Burgerlijk Wetboek niet als enige leidraad geldt bij het afhandelen van de desbetreffende aanvragen, doch dat ook de voormelde omzendbrieven mee in ogenschouw worden genomen.

Zo schrijft het Burgerlijk Wetboek enkel een verplichte kennisgeving voor van de beslissing tot uitstel door de procureur des Konings daar waar overeenkomstig de omzendbrieven tevens een kennisgeving vereist is van de beslissing tot uitstel die de ambtenaar van burgerlijke stand zelf neemt, en dit ‘onverwijld’.

Het is derhalve aangeraden dat de ambtenaar beide beslissingen waarbij de termijn wordt verlengd, per aangetekend schrijven of door overhandiging tegen ontvangstbewijs ter kennis te brengt aan de partijen.

  • Motivering van de weigeringsbeslissing

De weigeringsbeslissing dient steeds afdoende gemotiveerd te worden (‘met redenen omklede beslissing’).

De kwalificatie van deze motiveringsplicht is vooralsnog betwist. Enerzijds stelt een arrest van het hof van beroep te Antwerpen uit 2014 inzake huwelijksvoltrekking dat de (bestuursrechtelijke) formele motiveringsplicht in deze niet van toepassing is, door te verwijzen naar de afzonderlijke en exclusief van toepassing zijnde regeling in het Burgerlijk Wetboek dienaangaande. Hierop kwam op zijn beurt dan weer kritiek vanuit verschillende rechtsleer.

In ieder geval zal, ongeacht de rechtsgrond van de motiveringsplicht, een passende en draagkrachtige opgave van redenen voor de weigering moeten gebeuren.

In de Omzendbrief nr. COL 10/2009 van het college van procureurs-generaal bij de hoven van beroep wordt hieromtrent verduidelijkt dat de beslissing een duidelijke en geïndividualiseerde motivatie moet omvatten die gestoeld moet zijn op een solide onderzoek.

De criteria zoals opgenomen in de Omzendbrieven van 6 september 2013 en 21 maart 2018 geven een houvast voor de motivering.

Het is hoe dan ook aangewezen de weigeringsbeslissing steeds grondig te motiveren, zonder zich daarbij te beperken tot een loutere verwijzing naar het advies van het openbaar ministerie.

  • Kennisgeving weigeringsbeslissing

De taak van de bevoegde ambtenaar eindigt niet bij het nemen van de weigeringsbeslissing!

Immers schrijft de wet uitdrukkelijk voor dat deze weigeringsbeslissing moet worden ter kennis gebracht van de aangever(s) met een aangetekend schrijven tegen ontvangstmelding of door rechtstreekse overhandiging.

Gelijktijdig zal de ambtenaar de documenten overmaken aan de procureur des Konings, evenals de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ). Het belang van deze kennisgeving -tezamen met een kopie van alle nuttige documenten- ligt in het in kennis stellen van het dossier van de bevoegde diensten bij een eventueel beroep, dan wel in het in staat stellen van deze diensten om desgevallend ambtshalve op te treden.

De gegevenswisseling met de Dienst Vreemdelingenzaken poogt tegemoet te komen aan de praktijk van personen in een illegale of precaire verblijfssituatie om frequent van woonplaats te veranderen, teneinde te huwen respectievelijk wettelijk samen te wonen of over te gaan tot erkenning in verschillende gemeenten.

De kennisgeving aan de procureur des Konings als de Dienst Vreemdelingenzaken kan geschieden per e-mail, dan wel via gewone post of per faxbericht.

  • Hoedanigheid ambtenaar burgerlijke stand

De hoedanigheid waarin de ambtenaar van de burgerlijke stand al deze preventieve maatregelen neemt is niet onbelangrijk. De wet benoemt immers uitdrukkelijk de ambtenaar van de burgerlijke stand als bevoegd persoon voor het stellen van zulke handelingen.

Daarom dient gewaarschuwd dat bij het overmaken van de beslissingen dienaangaande, de correcte hoedanigheid wordt vermeld, te weten die van de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Problemen kunnen mogelijk rijzen wanneer men in een foutieve hoedanigheid bepaalde beslissingen ondertekent, dewelke vervolgens terechtkomen bij de -mogelijks misnoegde- betrokken partijen met extra verhaalmogelijkheid bij de rechtbank…

  • Vermelding uitstel- en weigeringsbeslissing in het betrokken register

Overeenkomstig het Koninklijk Besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister, wordende beslissing tot weigering of uitstel vermeld in het betrokken register.

Tevens wordt de datum van kennisgeving van deze beslissing aan de betrokken partijen weergegeven.

Dit geldt enkel voor wat betreft de schijnwettelijke samenwoning.

Na correcte doorloop van voormelde stappen, zou een weigeringsbeslissing probleemloos de juridische toets moeten kunnen doorstaan. GD&A Advocaten staat uw bestuur dienaangaande graag in raad en daad bij om samen dit vlekkeloos parcours te lopen. Mille periculis supersum!