Duits grondwettelijk hof bevindt Duitse klimaatwet strijdig met de grondwet. Een zoveelste vingerwijzing voor onze overheden?

4 mei 2021

Bij arrest van 24 maart 2021 heeft het Duitse grondwettelijk hof (het “Bundesverfassungs-gericht”) de Duitse klimaatbeschermingswet (“Klimaschutzgesetz”) van 12 december 2019 deels ongrondwettig bevonden. Die wet stelde in essentie dat de uitstoot van CO2 tegen 2030 met minstens 55% moet worden teruggedrongen in vergelijking met 1990. Deze wet schiet volgens het hof echter te kort.

De zaak werd ingeleid door een aantal boerenfamilies afkomstig van het eiland Pellworm nabij Denemarken. Zij vreesden dat hun eiland door de klimaatverandering onder water zal komen te staan.

Het Duitse grondwettelijk hof toetste de klimaatbeschermingswet onder meer aan artikel 20a van de Duitse grondwet. Dat artikel verplicht de Duitse overheid om de natuurlijke bestaansvoorwaarden voor toekomstige generaties te vrijwaren. Het hof kwam daarbij tot de conclusie dat de klimaatbeschermingswet de rechten van de ouders van boerenfamilies niet meteen schendt, maar wél die van hun kinderen – de toekomstige generatie dus.

Het Duitse grondwettelijke hof stelt in het arrest van 24 maart 2021 met name dat de klimaatbeschermingswet belangrijke lasten op het vlak van emissiereducties doorschuift naar de periode na 2030. De klimaatbeschermingswet was echter zeer vaag over welke reducties zouden worden voorzien na 2030.

Het hof beriep zich in navolging van de Nederlandse Hoge Raad in het Urgenda-arrest op de klimaatdoelstellingen van Parijs, volgens welke de temperatuur met maximaal 2°C (en liefst maar 1,5°C) mag stijgen tegenover de pre-industriële periode. Om deze doelstellingen te halen, moest de Duitse wetgever nu reeds bepalen hoe de uitstoot zal worden beperkt na 2030, aldus het hof.

Door onvoldoende duidelijkheid te scheppen over de klimaatambities na 2030, schendt de klimaatbeschermingswet de grondwet en de daarin beschermde rechten en vrijheden. Het hof beval de Duitse wetgever om tegen 31 december 2022 te bepalen hoe de uitstoot verder moet worden beperkt in de periode na 2030.

Stilaan voltrekt zich in Europa een rechterlijke klimaatrevolutie. De rechterlijke macht in tal van landen is zich bewust geworden van de ernst en urgentie van de klimaatopwarming, en dwingt de wetgevende en uitvoerende macht om hiernaar te handelen. De kans is dan ook groot dat de Belgische rechter de Belgische staat en de gewesten zal veroordelen voor een nalatig klimaatbeleid. Uitspraak verwacht begin juni 2021. Zoals in eerdere nieuwbrieven aangegeven dreigen trouwens ook lokale overheden in het vizier te komen.

Wie intussen het arrest van het Bundesverfassungsgericht wil nalezen, kan dat doen via deze link: https://www.bundesverfassungsgericht.de/SharedDocs/Entscheidungen/DE/2021/03/rs20210324_1bvr265618.html

Dem wird befohlen, der sich nicht selber gehorchen kann. – Nietzsche, Also sprach Zarathustra