Europese staatssteunregels: de blinde vlek voor veel lokale besturen waarvoor zij niet blind kunnen blijven.

4 oktober 2022

Lokale besturen in Vlaanderen keren jaarlijks ca. 190 miljoen euro aan subsidies uit. Lokale besturen zijn ook zelf vaak economisch actief met belastinggeld. Daarnaast worden vaak financiële of andere voordelen verleend via allerlei samenwerkings- en andere overeenkomsten. De forfaitaire subsidie die een lokaal bestuur jaarlijks betaalt aan haar PPS-partner die het zwembad bouwt en uitbaat, is daar een voorbeeld van.

Vaak zijn besturen zich niet bewust van de problematiek en loeren risico’s om de hoek. De sancties daarbij zijn niet gering. Onrechtmatige staatssteun kan aan de orde gesteld worden bij de Commissie, de nationale rechter of het Hof van Justitie van de Europese Unie. De subsidieverleners kunnen bij een foutieve toepassing verplicht worden om de steun, die met miskenning van de staatssteunregels werd toegekend, terug te vorderen. Het terug te vorderen bedrag omvat het concurrentievoordeel dat door de onrechtmatige steun wordt verschaft. Meestal betekent terugvordering van de steun terugvordering vanaf het moment dat de steun beschikbaar kwam tot de datum van de terugbetaling en alle genoten rentevoordelen. Soms komen ook boetes of een dwangsom in het vizier.

Hoewel staatssteun in principe verboden is zonder voorafgaande aanmelding bij en goedkeuring door de Europese commissie, dient het meestal niet tot deze complexe procedure te komen. Vaak kan beroep worden gedaan op de diverse uitzonderingsregimes, die elk hun eigen voorwaarden kennen.

Wat is staatssteun?

De vraag of er sprake is van staatssteun is afhankelijk van vijf cumulatieve criteria die vervat zijn in artikel 107 lid 1 VWEU.

De criteria gesteld in artikel 107 lid 1 VWEU zijn:

  • de steun wordt verleend aan een onderneming die een economische activiteit verricht;
  • de steun wordt door staatsmiddelen bekostigd;
  • deze staatsmiddelen verschaffen een economisch voordeel dat niet via normale commerciële weg zou zijn verkregen (non-marktconformiteit);
  • de maatregel is selectief: het geldt voor één of enkele ondernemingen, een specifieke sector/regio;
  • de maatregel vervalst de mededinging (in potentie) en (dreigt te) leiden tot een ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer in de EU.

De decentrale overheden, dus ook de lokale besturen, moeten elke steunverlening toetsen aan deze criteria. Er is slechts sprake van staatssteun indien aan alle voorwaarden is voldaan. Een steunverlening van de overheid die voldoet aan alle criteria kwalificeert als staatssteun. Dit brengt bepaalde verplichtingen voor uw bestuur met zich mee.

De Commissie lijkt sinds de publicatie van een zevental besluiten in 2015, waarin zij uitgebreid aandacht besteedt aan het criterium ‘interstatelijk effect op het handelsverkeer’, de beoordeling van het vijfde criterium minder strikt toe te passen. De Commissie geeft aan meer te willen focussen op het onderzoeken van omvangrijke staatssteundossiers en meer ruimte te laten voor steun die het handelsverkeer niet lijkt te beïnvloeden. Onder de huidige besluitpraktijk hebben bepaalde activiteiten volgens de Commissie door specifieke omstandigheden slechts een zuiver lokaal karakter. De steun ten gunste van die activiteiten kunnen dan het handelsverkeer binnen de Europese Unie niet ongunstig beïnvloeden. Er is in dat geval geen sprake van verboden staatssteun in de zin van Artikel 107 VWEU. Het ‘interstatelijk effect op het handelsverkeer’ lijkt niet langer theoretisch of potentieel te moeten zijn, maar op zijn minst aannemelijk.

Zo merkt de Commissie bijvoorbeeld in haar besluit Nr. 258/00 - Deutschland Freizeitbad Dorsten een PPS-zwembad als zuiver lokaal aan. Deze uitspraak kan echter niet zomaar naar alle lokale PPS-constructies getransponeerd worden. Het marktaandeel van de begunstigde, het actief zijn van de begunstigde in andere lidstaten, de promotie van de activiteiten in andere talen,… zijn immers voorbeelden van indicatoren die een andere individuele beoordeling kunnen schragen.

Uitzonderingen

Indien een steunmaatregel beantwoordt aan de vijf voornoemde criteria, is het aanmelden van deze maatregel bij de Europese Commissie om goedkeuring te verkrijgen niet de enige mogelijkheid om de steun rechtmatig te kunnen toekennen. De Europese Commissie heeft een aantal verordeningen vastgesteld op basis waarvan bepaalde soorten staatssteun vrijgesteld zijn van de aanmeldingsverplichting.

Soms kan de steun aan ondernemingen dan ook “staatssteunproof” worden gemaakt. Er hoeft dan niet te worden gewacht op goedkeuring door de Europese Commissie, zodat de steun direct kan worden toegekend.

De volgende vrijstellingen geven mogelijkheden aan decentrale overheden om steunmaatregelen verenigbaar te maken met de interne markt zonder voorafgaande goedkeuring:

  • een beroep op de-minimisverordening;
  • de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV);
  • de Landbouwvrijstellingsverordening (LVV);
  • de Visserij vrijstellingsverordening (VVV);
  • het DAEB vrijstellingsbesluit.

Het verschilt per situatie welke vrijstelling het beste kan worden gehanteerd en aan welke voorwaarden moet worden voldaan.

GD&A Advocaten is als structurele partner van lokale besturen goed geplaatst om uw bestuur in deze juridische doolhof van de Europese staatssteunregels de weg te wijzen, te adviseren en begeleiden.