Flexi-jobbers bij lokale besturen, de ‘redders’ in nood?
19 februari 2024
Op 29 december 2023 werd de Programmawet van 22 december 2023 gepubliceerd. In voormelde Programmawet wordt bepaald dat vanaf 1 januari 2024 de lokale besturen, zij het in specifiek voorgeschreven sectoren en beroepen, bijkomend flexi-jobs kunnen inrichten. Sinds 1 januari 2023 was het voor de lokale besturen reeds mogelijk om een beroep te doen op flexi-jobbers, doch enkel in beperkte gevallen. Zo werd in de zorg het verplegend en verzorgend personeel buiten beschouwing gelaten.
Voor de verdere modaliteiten van de uitbreiding, zoals bv. welke functies, is het nog wachten op een Koninklijk Besluit dat de verdere uitvoering zal regelen.
1.-
Zoals aangegeven zal het toepassingsgebied van het stelsel van de flexi-jobs verruimd worden met een resem aan nieuwe sectoren.
Hierbij dient gedacht te worden aan: busvervoer, kinderopvang, onderwijs, publieke sport- en cultuursector, autosector, vastgoedsector, verhuissector, land- en tuinbouwsector, eventsector, begrafenisondernemers, voedingssector, rijscholen en opleidingscentra. Deze uitbreiding komt bovenop de 10 sectoren waarin flexi-jobs al mogelijk zijn (waaronder niet-zorgfuncties in delen van de zorgsector, zoals poetspersoneel en keukenpersoneel).
Specifiek voor de lokale besturen lijkt vooral de toevoeging van de kinderopvang, onderwijs en de publieke sport- en cultuursector van belang.
Deze uitbreiding van het toepassingsgebied zal echter eveneens leiden tot de totstandkoming van strengere algemene voorwaarden (uitgezonderd voor de horeca):
- Hogere sociale bijdragen voor de werkgever: 28% in plaats van 25%;
- De flexi-jobber krijgt het sectoraal minimumloon i.p.v. een algemeen (lager) minimumloon;
- Een inkomensplafond uit flexi-arbeid van €12.000/jaar (€7.190 voor vervroegd gepensioneerden);
- Een wachttijd voor werknemers die van overstappen van een voltijdse job naar een 4/5de job;
- Geen flexi-jobs meer bij verbonden ondernemingen.
2.-
Graag zetten wij voor u de toepassingsvoorwaarden van een flexi-job nog eens op een rijtje:
Enerzijds worden werknemers beoogd die minstens 4/5de werken voor één of meerdere andere werkgevers dan de flexi-jobwerkgever. Anderzijds worden bepaalde categorieën van gepensioneerden beoogd.
De werknemers mogen zich niet bevinden in een opzegperiode, noch mogen ze tewerkgesteld zijn met een arbeidsovereenkomst bij de gebruiker aan wie zij door een uitzendkantoor ter beschikking worden gesteld om een flexi-job uit te oefenen.
Ze moeten nu eveneens een wachtperiode van twee kwartalen respecteren om als flexi-jobber te starten wanneer ze in het kwartaal voorafgaand aan de tewerkstelling van 4/5de nog voltijds werkten.
Ook mogen ze zich niet bevinden in een periode gedekt door een verbrekingsvergoeding of een ontslagvergoeding ten laste van de werkgever bij wie zij de flexi-job uitoefenen.
Tenslotte moeten ze in het derde kwartaal dat aan het werk in de flexi-job voorafgaat, minstens 4/5de voor die andere dan de flexi-jobwerkgever(s) hebben gewerkt.
Gepensioneerden moeten minstens gepensioneerd zijn tijdens het tweede kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal waarin zij prestaties in het kader van een flexi-jobarbeidsovereenkomst verrichten.
3.-
Hoewel de Programmawet enkele sectoren bijkomstig aanduidt, worden deze door de Programmawet zelf nog niet allemaal geactiveerd.
Artikel 182, h, §2 van de Programmawet stelt dat het mogelijk is voor de gefedereerde entiteiten, hier Gemeenschappen, om een vraag in te dienen bij de federale overheid.
Daartoe dient wel een specifieke procedure gevolgd te worden, m.n.:
- De vraag dient voorafgaandelijk overlegd te worden in het Overlegcomité;
- De vraag mag enkel betrekking hebben op een dienst die door of namens de overheid wordt ingesteld in het kader van haar publieke taak (diensten algemeen belang) of wat betreft de kinderopvang, de inrichtingen en diensten die door de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie worden erkend en/of gesubsidieerd.
Voor het jaar 2024 is een gehele of gedeeltelijke toelating (of uitsluiting) van sectoren mogelijk op kwartaalbasis.
Vanaf 2025 zal een koninklijk besluit de datum van inwerkingtreding van de toelating of uitsluiting steeds zetten op 1 januari van het volgende kalenderjaar.
De Vlaamse Gemeenschap heeft inmiddels een aanvraag ingediend om vanaf 1 januari 2024 flexi-jobs toe te laten in de kinderopvang, het officieel onderwijs en het gesubsidieerd personeel van het door de gemeenschap gesubsidieerd vrij onderwijs, en de sport- en cultuursector.[1]
Pas van zodra het Koninklijk Besluit wordt gepubliceerd, wordt het toepassingsgebied verruimd met voormelde sectoren.[2]
Bepaalde functies werden evenwel rechtstreeks beoogd door de Programmawet, bv. de functie van redder in een publiek toegankelijk zwembad. Daarbij is wel vereist dat het 1) gaat om redders in publiek toegankelijke zwembaden en zwemvijvers of op het strand die 2) een diploma van redder bezitten.[3]
Volgende functies kunnen volgens de Programmawet niet via een tewerkstelling als flexi-job uitgevoerd worden:
- Functies in artistieke, technisch-artistieke en artistieke ondersteuning, evenals functies in de zorg zoals omschreven in artikel 1bis alinea 2 van de wet van 27 juni 1969;
- Zorgfuncties die taken omvatten zoals opgesomd door artikel 46 van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015.
4.-
De werkgever dient de flexi-job aan te geven in Dimona. Het bestuur doet één dimona-aangifte voor de hele periode die door de arbeidsovereenkomst wordt gedekt, maar minstens één keer per kwartaal (kwartaaldimona).
Indien er gewerkt wordt met een mondelinge overeenkomst, dan dient er een dagelijkse dimona-aangifte gedaan te worden, waarbij het gewerkte aantal uren wordt doorgegeven.
De werkgever betaalt voor een flexi-jobber enkel een patronale bijdrage van 28% (i.p.v. 25% zoals voordien). Dat wil nog steeds zeggen: géén gewone sociale zekerheidsbijdragen of bedrijfsvoorheffing. De werknemer betaalt op het flexi-loon dan weer nog steeds geen werknemersbijdragen of bedrijfsvoorheffing.
5.-
Twee jaar na de inwerkingtreding, dus tegen 1 januari 2026, zal de regelgeving over flexi-jobs worden geëvalueerd. Na deze eerste evaluatie zullen jaarlijks opvolgevaluaties plaatsvinden.
Daarnaast zal tegen 1 januari 2026 een evaluatie gebeuren om na te gaan of er oneigenlijk gebruik wordt gemaakt van flexi-jobs in de evenementensector.
6.-
Het systeem van flexi-jobs heeft nog steeds als doel een deel van de werkdruk te verlichten. Hoewel het inzetten van flexi-jobbers nooit als een volwaardig substituut kan worden beschouwd van bv. overeenkomsten van bepaalde duur kunnen zij niettemin een grote toegevoegde waarde betekenen.
Helaas wordt het nijpend tekort aan personeelsleden in de zorg niet opgevangen door het systeem van flexi-jobs. Eén en ander wordt verantwoord in het licht van de continuïteit van zorginstellingen en de kwaliteit van de zorg.
Met het oog op de komende zomer, dewelke hopelijk voldoende zonneschijn en warme temperaturen met zich zal meebrengen, komt het inzetten van flexi-jobbers als bijvoorbeeld redders niet ongelegen voor lokale besturen, daar zij voorheen vnl. toegewezen waren op studentenarbeid voor deze specifieke functies en periodes.
Alleszins zullen de lokale besturen in de toekomst zeker de vruchten kunnen plukken van de verruiming van het toepassingsgebied. Met de huidige Programmawet werd alvast een stap in de goede richting gezet.
***
GD&A Advocaten staat tot uw beschikking voor bijkomende toelichtingen of begeleiding omtrent het statuut van flexi-jobs.
[1] Voor zover de werkgevers niet onder dezelfde wet van 5 december 1968 ressorteren en hun hoofdactiviteit beantwoordt aan de omschrijving van één van de NACE-codes onder categorie 93.1 of 90.
[2] Ten tijde van de opmaak van deze nieuwsbrief is het Koninklijk Besluit nog niet gepubliceerd.
[3] Art. 182, 24°, g) Programmawet.