Groen licht voor de omgevingshandhaving 2.0?

29 juli 2022

Voorontwerp decreet optimalisatie van de omgevingshandhaving – eerste principiële goedkeuring – voornaamste wijzigingen

Het voorontwerp van decreet over de optimalisatie van de omgevingshandhaving bevat heel wat wijzigingsvoorstellen. Dit zowel voor de handhavingsbepalingen milieu als voor de ruimtelijke ordening. De voornaamste wijzigingen worden in deze nieuwsbrief uitgelicht. Het voorontwerp lijkt een nieuwe stap te zijn in de verdere integratie van de handhavingsregels milieu en ruimtelijke ordening. Komt de geïntegreerde omgevingshandhaving met dit voorontwerp echt dichterbij?

De voornaamste wijzigingen op een rijtje

Het voorontwerp van decreet heeft heel wat wijzigingen in petto. De voornaamste worden hierna summier op een rijtje gezet:

  • Een bijzondere bewijswaarde zal – naar analogie met de bewijswaarde geldend voor de vaststelling van milieumisdrijven – worden toegedicht aan de vaststellingen in een verslag van vaststelling betreffende milieu-inbreuken en stedenbouwkundige inbreuken.[1]
  • Handhavers krijgen regelmatig te kampen met de moeilijkheid om een overtreder te identificeren. Met een weerlegbaar vermoeden van strafrechtelijke schuld wordt gepoogd deze problematiek te ondervangen. Een weerlegbaar vermoeden van strafrechtelijke schuld zal in hoofde van de kentekenhouder van een voertuig voor bepaalde overtredingen worden ingevoerd (voor zover de identificatie niet op een andere wijze kon gebeuren en voor zover er een duidelijke band is tussen de bestuurder van het voertuig en de overtreding of tussen het betrokken voertuig en de overtreding).[2]
  • Thans berust de bevoegdheid tot het stellen van opsporingshandelingen inzake milieumisdrijven enkel bij gewestelijke personeelsleden die voor een aantal specifieke regelgevingen uitdrukkelijk werden aangesteld als officier van gerechtelijke politie en bij de agenten en officieren van gerechtelijke politie[3]. Doordat het onmogelijk is voor een toezichthouder die ter gelegenheid van een controle een milieumisdrijf vaststelt, zelf navolgende opsporingshandelingen te stellen zoals een verhoor, zal uitdrukkelijk in de wet worden ingeschreven dat toezichthouders toezichtrechten kunnen inzetten ten behoeve van de bestuurlijke handhaving.[4]
  • Schendingen van het milieurecht zullen langer kunnen worden beboet indien binnen de initiële verjaringstermijn bijkomende strafrechtelijke of bestuurlijke onderzoeks- of vervolgingsdaden worden gesteld. In concreto zal de verjaringstermijn voor bestuurlijke beboeting worden gestuit door strafrechtelijke en bestuurlijke daden van onderzoek en vervolging, verricht binnen de initiële verjaringstermijn, zoals we dit al kennen binnen de ruimtelijke ordening.[5]
  • Het wordt mogelijk gemaakt om in het kader van bestuurlijke beboeting bij een voorstel tot betaling van een geldsom ook een voorstel tot betaling van de voordeelontneming te voegen. [6]
  • Meer geïndividualiseerde sanctionering zal mogelijk worden doordat een bestuurlijke boete ook ambtshalve met uitstel kan worden opgelegd.[7]

Verhoogde slagkracht!

In het ontwerp van decreet wordt duidelijk de kaart getrokken om de handhavingsregels van de ruimtelijke ordening en milieu op dezelfde leest te schoeien. Gegeven de bestaande integratie binnen de omgevingsvergunning, lijkt dit een logische legistieke stap. De inhoudelijke aanpassingen zullen daarenboven onmiskenbaar de slagkracht van de handhavingsambtenaren verhogen.

Het zal dan ook zaak voor de lokale handhavers zijn om, eens het voorontwerp decreet is geworden, de hand verder aan de ploeg te slaan.


[1] Art. 2 Ontwerp van decreet over de optimalisatie van de omgevingshandhaving; Z.DEMIR,
“MEMORIE VAN TOELICHTING”, https://beslissingenvlaamseregering.vlaanderen.be/document-view/627DF4C71C4A193816C31279, 3.
[2] Art. 4, art. 14 en art. 16 Ontwerp van decreet; Z.DEMIR, “MEMORIE VAN TOELICHTING”
[3] die deel uitmaken van de politiediensten zoals bedoeld in de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus
[4] Art. 5 en 6 Ontwerp van decreet; Z.DEMIR, “MEMORIE VAN TOELICHTING”
[5] Art. 9 Ontwerp van decreet; Z.DEMIR, “MEMORIE VAN TOELICHTING”
[6] Art. 10 en 11 Ontwerp van decreet; Z.DEMIR, “MEMORIE VAN TOELICHTING”
[7] Art. 19 Ontwerp van decreet; Z.DEMIR, “MEMORIE VAN TOELICHTING”