Herinnering: laatste dagen voor inkohiering gemeentebelastingen aanslagjaar 2021. Vergeet ook de contantbelastingen niet!
28 juni 2022
Art. 4, § 3 van het Decreet van 30 mei 2008 bepaalt dat de kohieren door de bevoegde overheid (in het geval van gemeentebelastingen door het College van Burgemeester en Schepenen) vastgesteld en uitvoerbaar verklaard worden ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Voor het aanslagjaar 2021 eindigt deze termijn aldus op 30 juni a.s.
Daarenboven bepaalt hetzelfde artikel in §7 dat wanneer de contante inning van een belasting niet kan worden uitgevoerd, deze contantbelasting een kohierbelasting wordt. In voorkomend geval moet ook voor deze belasting de inkohiering gebeuren op uiterlijk 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft. Het is dan ook noodzakelijk dat wordt nagegaan welke contantbelastingen met betrekking tot aanslagjaar 2021 nog niet werden geïnd, zodat een tijdige omzetting kan gebeuren.
Op het vlak van de gemeentebelastingen geschiedt de omzetting van de materiële belastingschuld in een formele schuld door middel van een document dat door de gemeentelijke administratie zelf tot stand wordt gebracht, namelijk het kohier. Het kohier betreft in feite een authentieke akte waardoor de gemeenteadministratie zichzelf een titel verschaft om de betaling van de belasting te vorderen bij de belastingplichtige, desnoods onder dwang. De kohieren inzake gemeentebelastingen worden uitvoerbaar verklaard door het College van Burgemeester en Schepenen.
Artikel 4 van het voornoemde Decreet bepaalt dat het kohier de volgende vermeldingen bevat:
1° de naam van de gemeente die de belasting heeft gevestigd;
2° de voornaam, achternaam of maatschappelijke benaming en het adres van de belastingplichtige;
3° de datum en benaming van het reglement krachtens welke de belasting is gevestigd;
4° het belastbaar feit, de berekening en het bedrag van de belasting, evenals het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft;
5° het nummer van het kohierartikel;
6° de datum van uitvoerbaarverklaring.
Aangezien het kohier een authentieke akte uitmaakt, op basis waarvan desgevallend een gedwongen tenuitvoerlegging kan geschieden, is voorzichtigheid geboden. Hoewel artikel 4, § 3, 2° van het decreet de verplichting tot identificatie van de belastingplichtige niet uitdrukkelijk voorschrijft op straffe van nietigheid, moet worden aanvaard dat het kohier de onmiskenbare titel is voor de inning van de belasting en dat de identificatie van de belastingplichtige in deze titel substantieel is, zodat het ontbreken van een correcte identificatie gesanctioneerd moet worden met de nietigheid. Het kohier is immers slechts regelmatig wanneer het de gegevens vermeldt die nodig zijn om de belastingplichtige te kunnen identificeren en het bedrag van de door hem verschuldigde heffing bepaalt.
Nadat de kohieren uitvoerbaar verklaard zijn, wordt een aanslagbiljet verstuurd naar de betrokken belastingplichtigen. In tegenstelling tot de inkohiering dient de verzending van de aanslagbiljetten niet te gebeuren voor 30 juni (maar wel onverwijld volgens het Decreet).
De belastingen die niet door middel van een kohier worden geïnd, worden contant geïnd tegen afgifte van een betalingsbewijs.
Wanneer de contante inning niet kan worden uitgevoerd, wordt de contantbelasting een kohierbelasting. Ze wordt dat door opname in een kohier en krijgt vanaf dan alle kenmerken van een kohierbelasting, met inbegrip van een betalingstermijn van twee maanden en een bezwaartermijn van drie maanden te rekenen vanaf de derde werkdag volgend op de datum van de verzending van het aanslagbiljet.
Er wordt aangestipt dat de inkohiering in voorkomend geval eveneens moet gebeuren op uiterlijk 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar waarop de belasting betrekking heeft. In de praktijk wordt deze aanslagtermijn al wel eens vergeten. Het strekt dan ook tot aanbeveling om thans na te gaan welke contantbelastingen nog niet konden worden geïnd.
In afwijking van de normale aanslagtermijn, kunnen ambtshalve gevestigde belastingen geldig worden ingekohierd gedurende een periode van drie jaar te rekenen vanaf 1 januari van het aanslagjaar. Zo kan bijvoorbeeld een belasting m.b.t. 2021 gevestigd worden t.e.m. 31 december 2023. Deze termijn wordt met twee jaar verlengd bij overtreding van de belastingverordening met het oogmerk te bedriegen of met de bedoeling schade te berokkenen. Deze verlengde termijnen gelden evident slechts voor belastingen met een aangifteverplichting. Wanneer de belastingverordening voorziet in een verplichting van aangifte – en dan alleen! – kan de belasting ambtshalve gevestigd worden bij gebrek aan aangifte binnen de in de verordening gestelde termijn, of in geval van onjuiste, onvolledige of onnauwkeurige aangifte vanwege de belastingplichtige.
GD&A Advocaten is specialist inzake lokale belastingen en kiest er bewust voor om steevast aan de zijde van de lokale besturen te staan. Via de verspreiding van onze nieuwsbrieven en de uitvoering van belastingscans trachten wij de lokale besturen te behoeden voor niet recht te zetten fouten in de aanslagprocedure.