Het Burgemeestersconvenant als strop om de hals: ook steden en gemeenten hebben een zorgplicht inzake het klimaat - GD&A’s Toolbox der Duurzaamheid to the rescue!

10 augustus 2021

Klimaataansprakelijkheid (of zelfs ‘ecocide’), het is een thema dat meer en meer aan belang wint in parlementaire en juridische middens, te meer in een klimaat van PFOS-vervuiling en Europese Klimaatzaken. Hoe langer hoe duidelijker is het dat ook het lokale bestuursniveau niet buiten schot zal/kan blijven voor wat betreft de realisatie van de Europese klimaatambities…

De rechtbank van eerste aanleg te Brussel veroordeelde de Belgische en Gewestelijke overheden in de Belgische Klimaatzaak, recent, wegens een (te) onzorgvuldig klimaatbeleid. In rechte werd daarbij vastgesteld dat géén van deze overheden, in een context waarin zij zich bewust waren van het risico van gevaarlijke klimaatveranderingen, heeft gehandeld als een voorzichtige en zorgvuldige persoon (lees: haar zorgplicht inzake het klimaat is nagekomen) noch de nodige maatregelen hebben getroffen om de gevolgen van klimaatverandering voor het leven van haar burgers te voorkomen.

Een meer gedetailleerde bespreking van het vonnis in de Belgische Klimaatzaak kan u hier lezen.

Waar er eerst nog een vraagteken kon geplaatst worden achter de vraag of er een ook impact zou zijn voor het lokale bestuursniveau, lijkt één en ander hoe langer hoe meer uitgeklaard: ook lokale besturen zullen/kunnen in rechte niet langer buiten schot blijven voor wat betreft het klimaat. En hoewel vrijwillig ondertekend, lijkt het Burgemeestersconvenant hierin een belangrijke rol te (zullen) spelen.

Het Burgemeestersconvenant is meer dan een loutere intentieverklaring: strop om de hals van lokale besturen…

Met het Burgemeestersconvenant hebben talloze gemeenten in Europa zich er -formeel- toe geëngageerd de klimaat- en energiedoelstellingen inzake CO²-reducatie van de Europese Unie te behalen en zelfs te overtreffen. Wegens groot succes werd anno 2020 al een tweede Burgemeestersconvenant gelanceerd waarbij lokale besturen zich er zelfs toe engageerden om 40% minder broeikasgassen uit te stoten tegen 2030.

In Vlaanderen werd dit (tweede) Burgemeestersconvenant ondertekend door (minstens) 257 gemeenten, goed voor zo’n 86% van alle Vlaamse steden en gemeenten. Hier waarschuwden wij er (o.a.) al voor dat het Burgemeestersconvenant wel eens meer zou kunnen zijn dan de loutere intentieverklaring waarvoor deze vaak wordt versleten, maar eerder moet beschouwd worden als een strop op de hals van steden en gemeenten.

Zeker na het vonnis in de Belgische Klimaatzaak blijkt zulks (o.i.) reeds uit de letterlijke bewoordingen van het Burgemeestersconvenant, waarin onder andere het volgende wordt verklaard resp. onderschreven:

- Wij, de burgemeesters, erkennen dat: (…) lokale overheden de belangrijkste drijfveren voor de energietransitie en de strijd tegen klimaatverandering zijn op het bestuursniveau dat het dichtst bij de burgers staat. De lokale overheden delen de verantwoordelijkheid voor klimaatactie met de regionale en nationale niveaus en zijn bereid te handelen ongeacht de toezeggingen van andere partijen. (…)

Werd het nationale en regionale niveau in de Belgische Klimaatzaak echter niet veroordeeld voor een (te) onzorgvuldig klimaatbeleid; aangelegenheid waarvoor in het Burgemeestersconvenant sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid?

- Om deze visie te verwezenlijken, verbinden wij, de burgemeesters, ons ertoe: de uitstoot van CO2 (en eventueel van andere broeikasgassen) op het grondgebied van onze gemeenten tegen 2030 met ten minste 40 % terug te dringen, met name door een betere energie-efficiëntie en een ruimer gebruik van hernieuwbare energiebronnen;

Kan dit nog anders beschouwd worden als een formele, in rechte afdwingbare, resultaats- of middelenverbintenis in hoofde van de lokale besturen die het Burgemeestersconvenant hebben onderschreven?

Thans blijken deze vragen -minstens impliciet- al beantwoord te zijn geworden door zowel de Vlaams minister voor Binnenlands Bestuur Bart Somers (in een commissievergadering van 6 oktober 2020) als de Raad voor Vergunningsbetwistingen (in een arrest van 22 april 2021, nr. RvVb-S-2021-0923). Respectievelijk werd het volgende gesteld:

“In heel dat klimaatplan hebben we ons eigen lokaal klimaatplan. We geraken aan 32 procent daling van de CO2-reductie tegen 2030 met het plan van Vlaanderen. Maar daarnaast heeft minister Demir alle collega's opgeroepen om binnen de eigen sector te bekijken hoe ze nog meer kunnen doen. Ik heb daar dat burgemeestersconvenant als hefboom gebruikt. Op dit moment zijn er 86 gemeenten in Vlaanderen die gaan voor een daling van 40 procent van de CO2-reductie tegen 2030. Ze hebben dat convenant ondertekend, samen met tienduizenden andere burgemeesters in Europa. Dat is geen vrijblijvend engagement, dat is een engagement dat moet worden ingevuld, waar acties tegenover moeten worden geplaatst en dat wordt gemonitord. Men moet daar ook budgetten tegenover plaatsen.”

En

“(…) Het kan niet worden betwist dat de zorg voor het klimaat beschouwd dient te worden als een doelstelling of zorgplicht van de eerste tussenkomende partij. Nog los van de vraag of het Klimaatakkoord van Parijs van 12 december 2015 al dan niet bindende kracht heeft, blijkt immers genoegzaam dat de eerste tussenkomende partij tot een zorgplicht inzake klimaat gehouden is door de ondertekening van het “Burgemeestersconvenant voor Klimaat en Energie”, en zoals tevens aanvaard door de gemeenteraad. De eerste tussenkomende partij is gehouden tot uitvoering van de besluiten van de tweede tussenkomende partij.”

Of lokale besturen in Vlaanderen in rechte zullen aanlopen tegen een zorgplicht inzake het klimaat betreft dan ook niet langer een ‘of-vraag’, maar veeleer een vraag naar wanneer de eerste veroordeling zal volgen …

Binnenkort ook strafrechtelijke aansprakelijkheid wegens ‘ecocide’?

En er is meer. De kans dat het (lokaal) formuleren resp. voeren van een (te) onzorgvuldig, niet voldoende verregaande klimaatbeleid in de toekomst aanleiding zal kunnen geven tot veel ernstigere gevolgen in hoofde van de beleidsmakers, lijkt niet irreëel.

Onder aanvoering van België wint het idee om zgn. ‘ecocide’ strafbaar te maken meer en meer veld op het Europese en internationale toneel. Dit als zijnde het op grote schaal vernietigen van natuur en ecosystemen, als tegenhanger van genocide maar dan toegepast op de natuur. Op 22 juni ’21 werd door een ploeg van juristen voor het eerst een wettelijke definitie naar voren geschoven, dat zowel in het internationaal als het nationaal strafrecht ingang zou moeten (kunnen) vinden.

Ecocide strafbaar maken staat in het federale regeerakkoord. Vicepremier en minister van Buitenlandse Zaken Sophie Wilmès heeft er bij het Internationaal Strafhof voor gepleit. Samuel Cogolati en Wouter De Vriendt dienden op 8 juli 2020 in de Kamer een voorstel van resolutie in om het op te nemen in zowel het Belgische strafrecht, als in het Statuut van Rome inzake het Internationaal Strafhof in Den Haag.

GD&A’s Toolbox der Duurzaamheid: een uitweg uit het rijk der vervuilers (?)

Als dé juridische partner van lokale besturen in Vlaanderen is GD&A Advocaten uiteraard niet bij de pakken blijven zitten. De voorbije maanden ontwikkelde GD&A Advocaten een zgn. Toolbox der Duurzaamheid, een handreiking met (juridische) initiatieven op vlak van klimaat, duurzaamheid en circulaire economie, toegespitst op het lokale bestuursniveau.

Tijdens de Week van de Duurzame Gemeente (20 t.e.m. 24 september ’21) lichten wij deze Toolbox der Duurzaamheid uitgebreid aan u en alle geïnteresseerden toe in een 4-tal GD&A Webinars.

Kan u zolang niet wachten? Geef dan een seintje voor een vrijblijvend contact.