Het Grondwettelijk Hof verwerpt de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het Vlaamse decreet van 9 juli 2021

23 december 2022

Het Grondwettelijk Hof heeft met haar arrest nr. 155/2022 van 24 november 2022 de beroepen tot gedeeltelijke vernietiging van het Vlaamse decreet van 9 juli 2021 “houdende wijziging van diverse decreten met betrekking tot wonen” verworpen.

Het hof besluit dat de beperking van het aandeelhouderschap tot publiekrechtelijke overheden verantwoord is omdat de woonmaatschappijen uitvoering moeten geven aan het Vlaamse sociaal woonbeleid en in ruime mate gefinancierd worden door het Vlaamse Gewest. De bestaande private aandeelhouders van sociale huisvestingsmaatschappijen worden getolereerd” wanneer zij zich omvormen naar een woonmaatschappij. Zij kunnen aandeelhouder blijven, weliswaar met een beperking van hun zeggenschap, of uittreden waarbij zij recht hebben op de terugbetaling van hun inbreng in het vermogen van de woonmaatschappij.

Het hof oordeelt dat de ontbinding van rechtswege van de sociale huisvestingsmaatschappij bij het verlies van haar erkenning, waarbij de aandeelhouders de nominale waarde van hun werkelijk gestorte en nog niet terugbetaalde inbreng krijgen vergoed en het overblijvende vermogen, na aanzuivering van het passief, overgaat naar een aangewezen woonmaatschappij, wordt verantwoord door de continuïteit van de dienstverlening en het recht op een behoorlijke huisvesting van de huurder van een sociale woning.

Het hof besluit dat de private verhuurders hun toestemming moeten geven voor de overdracht van hun (hoofd-)huurovereenkomst aan de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen; zowel bij het verlies van de erkenning als sociaal verhuurkantoor – vanaf 1 juli 2023 verliezen zij van rechtswege hun erkenning – als bij de ontbinding of vereffening van een woonmaatschappij. Het onderscheid berust op een materiële vergissing.

Het hof oordeelt dat de erkenningsvoorwaarde van het beschikken over een patrimonium van 1.000 sociale huurwoningen verantwoord is om tot schaalvergroting te komen om het sociale woonbeleid haalbaar en betaalbaar te maken en te houden. De decreetgever mag ervan uitgaan dat kleinere maatschappijen meer blootgesteld zijn aan risico’s van structurele economische onleefbaarheid dan grotere maatschappijen.

De eerste deadline van 30 september 2022 voor de aanvraag tot tijdelijke verlenging van de erkenning van de sociale huisvestingsmaatschappij tot 30 juni 2023 is reeds verstreken. De ministeriële beslissing tot toekenning van de tijdelijke verlenging van erkenning van de sociale huisvestingsmaatschappij werd reeds verkregen of is nog hangende, desgevallend met nog openstaande vragen. De tweede deadline van 30 juni 2023 voor de erkenning als woonmaatschappij nadert met – toch wel – rasse schreden, rekening houdende met de beslissingstermijn van de minister van Wonen (90 dagen na de ontvangstmelding van de erkenningsaanvraag), de vennootschapsrechtelijke oproepings- en reorganisatietermijnen (vnl. de termijn van zes weken tussen de neerlegging van het reorganisatievoorstel en de buitengewone algemene vergadering die over de reorganisatie moet beslissen) en last but not least de termijn van de interne besluitvormingstrajecten van de betrokken publieke aandeelhouders.

GD&A Advocaten heeft de expertise om de verschillende woonactoren te ondersteunen in hun omvormingstraject naar de ééngemaakte woonmaatschappij. GD&A Advocaten kan bijstand verlenen bij het formeel uitwerken van de woonmaatschappij, de formele stappen die daartoe moeten worden gezet (het besluitvormingstraject) alsook eventuele conflicten die dreigen op te duiken in het omvormingstraject.

Bij verdere vragen, aarzel dan niet om ons te contacteren.