Lokale besturen in de woeste wateren van fake news: alle remmen los(?). Viresque acquirit eundo.

15 juni 2020

De anonimisering van het internet en exponentiële groei van sociale mediaplatformen hebben de verspreiding van fake news vleugels gegeven. Recent nog: Sporen van het coronavirus in ons drinkwater? Het drinken van zout, warm water als geneesmiddel tegen coronavirus? Etc.

Lokale besturen bevinden zich meer dan eens tussen hamer en aambeeld: niet zelden worden de lokale besturen geviseerd door (mogelijks) fake news; tegelijk rust op de lokale besturen de verwachting van rechtzettingen en communicatie in real time.

Vele tot de verbeelding sprekende headlines aan de ene zijde, geloofwaardige en plausibele headlines aan de andere zijde; ze maken het voor burgers en rechtsonderhorigen er niet makkelijker op om feit van fictie te onderscheiden. Steeds vaker worden we geconfronteerd met fake newsitems, die de naam en geloofwaardigheid van onze lokale besturen, mandatarissen en medewerkers beschadigen.

Het foutief of selectief citeren van (organen van) het lokaal bestuur; foutieve informatie over de werking of het beleid van het lokaal bestuur; meer recent foutieve informatie over coronamaatregelen en -preventiemechanismen, het zijn maar enkele voorbeelden van de talrijke fake newsitems die regelmatig de revue passeren. Logischerwijze zullen geregeld ook onderwerpen aan bod komen dewelke tot de specifieke verantwoordelijkheid van één of meerdere personen binnen het lokaal bestuur (bv. de burgemeester) behoren (bv. in het kader van de openbare veiligheid, openbare gezondheid, wegen, …).

De Netzwerkdurchsetzungsgezetz in Duitsland als voorbeeld?

Tijdens de uitzending van de ‘Zevende Dag’ op 07.06.’20 liet minister Geens zich reeds ontvallen hier paal en perk aan te willen stellen, maar de aanpak van Europa te willen afwachten. Minister Geens verliest hierbij echter (pionier) Duitsland uit het oog, waar men momenteel al werkt met de Network Enforcement Act of de Netzwerkdurchsetzungsgesetz (hierna: NetzDG).

Deze NetzDG beoogt sociale media platformen (o.m.) verantwoordelijk te stellen voor het bestrijden van online speech en content die illegaal is onder nationale wetgeving (bv. het aanzetten tot haat en geweld, het verspreiden van geweldbeelden, het beledigen van religie en ideologie maar ook het verstrekken van valse gegevens met de bedoeling deze als bewijs te laten dienen). De NetzDG verplicht de sociale media platformen met meer dan 2 miljoen nationale gebruikers daartoe een systeem te ontwikkelen waarmee gebruikers klachten kunnen indienen over illegale content. Na onderzoek en afhankelijk van de aard van de inbreuk moet het platform de inhoud binnen de 24 uur of 7 dagen verwijderen. Elk platform dat meer dan 100 klachten per jaar ontvangt moet daarenboven een tweejaarlijks rapport publiceren waarin een overzicht wordt geboden van de wijze waarop het platform haar content modereert.

Een systeem zoals de NetzDG is echter niet vrij van risico’s en kritiek, inzonderheid voor wat betreft de inperking van onze vrijheden (o.m. van meningsuiting), waarmee we in deze corona-tijden steeds vaker geconfronteerd worden. Zullen platformen bepaalde content niet te snel -veiligheidshalve- verwijderen, ook al is deze misschien niet illegaal? Of wie bepaalt welke content al dan niet als illegaal moet worden beschouwd en verwijderd worden?

Een plan van aanpak voor de lokale besturen in de tussentijd?

In afwachting van een initiatief van de Belgische wetgever rest alvast de vraag op welke wijze er op lokaal niveau kan en/of moet omgegaan worden met (schadelijk) fake news.

Het is van belang dat schadelijke, foutieve informatie niet langer beschikbaar blijft voor het publiek en wordt rechtgezet (bv.) op basis van het eigen recht op antwoord en vrije meningsuiting. In die zin voorziet ook art. II.2 van het Bestuursdecreet in een actieve communicatieverplichting voor de lokale besturen om actief, op eigen initiatief, te informeren over hun beleid, regelgeving en dienstverlening, telkens als dat nuttig, belangrijk of noodzakelijk is.

Thans zou zelfs beargumenteerd kunnen worden dat er voor de lokale besturen de verplichting bestaat om foutieve informatie recht te zetten. Lokale besturen zijn in hun communicatie immers gehouden tot de algemene zorgvuldigheidsnorm, dewelke inhoudt dat de, normaal en oplettende, burger het lokale bestuur aansprakelijk kan stellen voor de verspreiding of instandhouding van foutieve informatie wanneer deze schade veroorzaakt.

Het Hof van Cassatie stelt in haar arrest van 4 januari 1973:

Om de overheid aansprakelijk te kunnen stellen (…) moet de benadeelde burger kunnen aantonen dat de verkeerde informatie door de overheid werd gegeven zonder alle nodige inspanningen te hebben geleverd die men van een goed huisvader kan verwachten of zonder de onzekerheid over de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie te laten blijken.”

Het kunnen aantonen van een voorafgaandelijke verificatie van hetgeen het lokaal bestuur communiceert en rechtzet zal een minimum zijn om een eventuele aansprakelijkheidsvordering te weerleggen. Dit is geen evidentie wanneer de reactietermijnen kort zijn (bv. wanneer er persoonsgegevens betrokken zijn mogelijks binnen de 24u!).

Een interne deontologische code met betrekking tot communicatie en/of social media lijkt qua (procesmatige) werking én (ook interne) handhaving een must. Een weldoordachte disclaimer lijkt in het kader van een eventuele (externe) schadeclaim geen overige luxe.

GD&A Advocaten staat alleszins klaar om de lokale besturen, als de vooraanstaande voorlichters van correcte communicatie en data, te ondersteunen in deze materie en mee te denken over een gepast plan van aanpak.