Lokale ondersteuningsmaatregelen mogen geen contraproductief “helikoptergeld” worden. Vertrouwen moet in deze tijden, maar controle ook. Serpet hoc malum longius quam putatis

4 mei 2020

Centrale banken en overheden trachten op macroniveau het stilvallen van de economie te verzachten door het verspreiden van “helikoptergeld”. Het economische recept werd reeds in 1969 geïntroduceerd door de Amerikaanse econoom Milton Friedman in zijn artikel “The Optimum Quantity of Money”. Ter bestrijding van de coronacrisis werd deze techniek recent toegepast door president Trump. Maar ook in onze onmiddellijke omgeving zien we maatregelen met een gelijkaardig effect. Een ongebreidelde toepassing van de tijdelijke werkloosheid, het toekennen van hinderpremies zonder bewijslast, het toekennen van voorschotten en het vrijstellen van borgtochten bij overheidsopdrachten, … leunen erg dicht aan bij “helikoptergeld”.

Het probleem met helikoptergeld is niet alleen dat dit wellicht inflatie in de hand werkt wanneer het gaat over “nieuw gedrukt geld”, maar ook dat het weinig doelgericht is en concurrentieverstoring veroorzaakt.

Daarenboven dragen diverse van de vandaag genomen steunmaatregelen een inherente fraudegevoeligheid in zich. Dit gegeven wordt nog versterkt nu de tijd die nodig is om systemen zo fraudebestendig mogelijk te maken er simpelweg niet is.

Jammer genoeg merken wij vandaag dat, ondanks zeer positieve maatschappelijke signalen van verantwoordelijkheidsgevoel, solidariteit en empathie, de Covid-19 pandemie ook het slechtste in de mens bovenspit.

Het regent persberichten vanuit diverse sectoren dat sommigen het niet te nauw nemen met de regels, het kader misbruiken en profiteren van steunmaatregelen zonder hier recht op te hebben.

Naast de ondertussen gekende fenomenen van phishing en cybercriminaliteit zijn er meer en meer berichten van bedrijven die gebruik maken van achterpoortjes in de tijdelijke werkloosheidsregeling om een goedkope ontslagronde te organiseren, multinationals die ondanks megawinsten schaamteloos belastinguitstel vragen, oneerlijke marktpraktijken, fraude bij plaatsingsprocedures, misplaatste verzoeken tot termijnverlenging bij overheidsopdrachten, excessieve prijzen voor de levering van essentiële producten, exuberante schadeclaims vanwege aannemers wegens “coronaschade”, ondeugdelijke leveringen, leveranciers die onnodig lang op hun geld moeten wachten, bepaalde artsen en ziekenhuizen die mogelijks de Corona-regels rond niet essentiële ingrepen omzeilen, werknemers die tijdens de lockdown méér verdienen dan voordien, inspectiediensten die de wind van voor krijgen,…

Dit is een slag in het gezicht van het overgroot deel van onze ondernemingen die de regels vandaag wel correct en met een groot hart toepassen en die nu geconfronteerd worden met oneerlijke mededinging die structureel doorwerkt.

De Nederlandse Minister Hoekstra heeft het bij het rechte eind wanneer hij zegt dat “bedrijven (of anderen) die ‘het gore lef hebben’ misbruik te maken van het noodpakket rond corona, de overheid achter zich aan moeten krijgen!”

En het is duidelijk dat wij nog maar aan het begin staan van de economische impact van de pandemie waarvan de gevolgen onvermijdelijk gaan doorsijpelen naar de lokale besturen.

Op lokaal vlak lijkt het op het eerste zicht misschien dan wel zo dat helikoptergeld in de strikte zin van het woord niet aan de orde is. Maar dat lokale overheden ook bedrijven en inwoners gaan ondersteunen lijkt een evidentie. Verschillende besturen werken momenteel aan een relanceplan voor de plaatselijke economie via belastingverminderingen en diverse lokale subsidies aan lokale handelaars, horecazaken en inwoners.

Dit is een uitstekend initiatief indien besturen waakzaam zijn dat zij hun inspanningen en middelen niet als zaad op de spreekwoordelijke rotsen laten vallen. Een ondoeltreffende inzet van lokale middelen heeft hetzelfde contraproductief effect als voormeld helikoptergeld.

De thema-audit “Gemeentelijke premies, subsidies en toelagen van Audit Vlaanderen legt enkele veel voorkomende pijnpunten bloot die lokale besturen tijdens de huidige crisis ook best ter harte nemen wanneer zij nadenken over steunmaatregelen.

Het is bij het toekennen van middelen primordiaal dat de lokale besturen de geïnventariseerde knelpunten vermijden. Vooral naar afstemming op het beleid, evaluatie en zeker ook consistente en effectieve controle dient voldoende aandacht te gaan.

Een bestuur dat bijvoorbeeld de lokale horeca wil ondersteunen bij de heropening denkt best goed na welke doelstellingen het wil bereiken (bv. behoud van levendige horeca, voorkomen van leegstand, behoud van tewerkstelling,…) en aan welke indicatoren men dit wil toetsen. Ook moeten besturen waakzaam zijn dat de maatregelen niet kunnen gekwalificeerd worden als staatssteun of dat zij leiden tot oneerlijke mededinging en een ongelijke of niet transparante behandeling.

Het is in elk geval nodig om de nodige deskundigheid en capaciteit vrij te maken om fraude te voorkomen, op te sporen en betrokkenen die vanuit een “greed is good” mentaliteit misbruik maken van de situatie effectief te vervolgen.

De sancties kunnen wat ons betreft niet fors genoeg zijn voor degenen die juist in deze crisisperiode onterecht profiteren van direct of indirect ter beschikking gestelde gelden en andere middelen, ten nadele van de echt hulpbehoevenden en de maatschappij.

Vanuit onze expertise helpen wij onze besturen graag om een dergelijke systematiek preventief op te zetten, deze te verfijnen en te implementeren. Het kan de samenleving, onze besturen en de vele bonafide bedrijven alleen maar ten goede komen.