Nieuw verbintenissenrecht in werking vanaf 1/1/2023

2 januari 2023

Op 1 januari 2023 is het zover. Boek 1 (‘Algemene bepalingen’) en Boek 5 (‘Verbintenissen’) van het Burgerlijk Wetboek treden in werking. Bij het onderhandelen en afsluiten van overeenkomsten dient vanaf dan dus rekening gehouden te worden met de nieuwe bepalingen.

De regels van het nieuw verbintenissenrecht zijn van toepassing op alle overeenkomsten die gesloten worden vanaf 1 januari 2023. Het oude verbintenissenrecht blijft (tenzij anders overeengekomen) wel nog van toepassing op overeenkomsten die gesloten werden voor 1 januari 2023 en de rechtshandelingen en feiten die daaruit voortvloeien. Het oude en het nieuwe verbintenissenrecht zullen dus nog enige tijd naast elkaar blijven bestaan.

Hoewel het nieuwe verbintenissenrecht in grote mate vasthoudt aan reeds bestaande principes, brengt de invoering van Boek 5 toch ook een aantal belangrijke nieuwigheden met zich mee.

Bijvoorbeeld:

  • Invoering van de zogenoemde “imprevisieleer” of “hardship” (art. 5.74): Wanneer de uitvoering van de overeenkomst door veranderde omstandigheden buitensporig wordt verzwaard voor een partij, kan die partij (mits voldaan aan bepaalde voorwaarden) vragen om het contract te heronderhandelen of – bij afwijzing of mislukking van de heronderhandelingen – via een procedure zoals in kort geding, aan de rechter vragen om de overeenkomst aan te passen of zelfs geheel of gedeeltelijk te beëindigen. Deze nieuwe regeling is evenwel van aanvullend recht, wat betekent dat de contractspartijen er contractueel van kunnen afwijken en de toepassing ervan kunnen uitsluiten.
  • “Misbruik van omstandigheden” als nieuw wilsgebrek (art. 5.33 en 5.37): Het ontstaan van een kennelijk onevenwicht tussen de prestaties van de contractspartijen door misbruik van omstandigheden die verbonden zijn aan de zwakke positie van de andere contractspartij, kan op grond van dit wilsgebrek leiden tot de nietigheid van bepaalde verbintenissen in de overeenkomst of de overeenkomst zelf.
  • Bedingen waarover niet kan worden onderhandeld en die een kennelijk onevenwicht scheppen tussen de rechten en plichten van de contractspartijen worden gekwalificeerd als onrechtmatige bedingen (art. 5.52). Deze bedingen worden voor niet geschreven gehouden. In tegenstelling tot de gekende onrechtmatige bedingen in de B2B -en B2C-relaties, is deze bepaling van toepassing in de C2C-relaties.
  • Prijsvermindering als nieuwe sanctie bij niet-nakoming van overeenkomsten (art. 5.97):
  • Indien de niet-nakoming onvoldoende ernstig is om de ontbinding te rechtvaardigen, kan de schuldeiser - via een schriftelijke kennisgeving of via een vordering voor de rechter - verzoeken om een evenredige prijsvermindering teneinde de wederzijdse prestaties van de contractspartijen in evenwicht te brengen.
  • Soepelere mogelijkheden voor een contractpartij om de overeenkomst door middel van een schriftelijke kennisgeving (zonder gerechtelijke tussenkomst) te ontbinden (art. 5.93) of nietig te verklaren (art.5.59, lid 3). Bij betwisting bestaat wel het risico dat de ontbinding of de nietigheid achteraf ongegrond wordt verklaard.
  • Mogelijkheden voor een contactpartij om te anticiperen op een niet-nakoming of niet-uitvoering van de contractuele verbintenis door de andere partij. Wanneer het duidelijk is dat een partij zijn verbintenis niet tijdig zal nakomen, ook al is er op dat moment nog geen sprake van een toerekenbare niet-nakoming. In dat geval kan deze (onder bepaalde voorwaarden en op eigen risico) beslissen om reeds anticipatief zijn verbintenis(sen) op te schorten (art. 5.239, §2) of zelfs de overeenkomst te ontbinden (art. 5.90, tweede lid).

Het is dan ook belangrijk om vanaf 1 januari 2023 in alle lopende en nieuwe contractonderhandelingen rekening te houden met het nieuwe verbintenissenrecht en de eventuele keuzes die in dit kader kunnen/moeten worden gemaakt (bijv. al dan niet contractuele afwijking of uitsluiting van default-regels zoals de nieuwe imprevisieleer).

GD&A Advocaten staat uiteraard steeds ter beschikking om lokale besturen en ondernemingen hierin te adviseren en begeleiden.