NIEUWSFLASH: Grondwettelijk Hof beslist dat de Vlaamse Overheid aan alle gemeenten en OCMW’s dotaties moet geven voor de pensioenlasten van het statutair personeel, niet alleen aan de lokale besturen die aangesloten zijn bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds

29 oktober 2021

In uitvoering van het Vlaams Regeerakkoord 2019-2024 besliste de Vlaamse Overheid om een dotatie toe te kennen aan de lokale besturen ten belope van de helft van de door hen verschuldigde responsabiliseringsbijdragen. Deze dotatie werd ingevoegd in Hoofdstuk 7 Afdeling 2 van het Programmadecreet van 20 december 2019 bij de begroting van 2020. Reeds vòòr de afkondiging van voormeld Programmadecreet publiceerde het Agentschap Binnenlands Bestuur een tabel met de begunstigde lokale besturen alsook de geraamde bedragen die deze lokale besturen als ontvangst konden inschrijven in hun meerjarenplan t.e.m. 2024. De lokale besturen die volgens de simulaties in de periode 2019-2024 geen responsabiliseringsbijdrage zouden betalen, zagen in de tabel een 0 achter hun naam vermeld staan. Echter, zijn er ook een aantal lokale besturen die helemaal niet vermeld staan in de tabel van het Agentschap Binnenlands Bestuur, namelijk de lokale besturen die geen responsabiliseringsbijdrage betalen omdat zij niet zijn aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds. Volgens de verzoekende partij, zijnde een lokaal bestuur dat niet is aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds, schendt de Vlaamse Overheid hiermee artikel 10 en 11 van de Grondwet.

Op donderdag 28 oktober ’21 oordeelde het Grondwettelijk Hof in het arrest met nr. 155/2021 dat artikelen 26 tot 28 van het Vlaamse programmadecreet « bij de begroting van 2020 » van 20 december 2019, artikel 10 en 11 van de Grondwet schenden in zoverre zij niet in een dotatie voorzien die, wegens de pensioenlasten van het vastbenoemd personeel, wordt toegekend aan de gemeenten en de OCMW’s, die niet zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds van de provinciale en plaatselijke besturen.

Het Grondwettelijk Hof kijkt in dit arrest naar de ratio legis op basis waarvan de Vlaamse Overheid de voorliggende dotaties heeft ingevoerd. Het Grondwettelijk Hof stelt vast dat de ingevoerde dotaties beogen om de structurele financiële moeilijkheden tegen te gaan die de gemeenten en de OCMW’s ondervinden door de pensioenlasten die op hen rusten.

Het Hof vervolgt met de vaststelling dat door het a priori uitsluiten van de lokale besturen die niet zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds, de decreetgever een criterium van onderscheid hanteert dat niet relevant is in het licht van dat doel. Ook die besturen moeten immers instaan voor de financiering van de pensioenen van hun vastbenoemd personeel, en zij kunnen zich daarbij evengoed in een situatie bevinden waarin de loonmassa dermate laag is ten opzichte van de pensioenlasten, dat zulks leidt tot structurele financiële moeilijkheden.

Het Grondwettelijk Hof besluit dan ook dat artikel 26 tot 28 van voormeld Vlaams programmadecreet, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schenden, in zoverre zij niet in een dotatie voorzien die, wegens de pensioenlasten van hun vastbenoemd personeel, wordt toegekend aan de gemeenten en de OCMW’s die niet zijn aangesloten bij het Gesolidariseerde Pensioenfonds.

Samengevat, komt het er dan ook op neer dat de dotaties die de Vlaamse Overheid in het leven heeft geroepen als dusdanig niet vernietigd worden door het Grondwettelijk Hof, doch dat de Vlaamse Overheid ervoor zal moeten zorgen dat er voldoende middelen worden vrijgemaakt zodat ook lokale besturen die niet zijn aangesloten bij het Gesolidariseerd Pensioenfonds in aanmerking kunnen komen voor Vlaamse dotaties.

Illud quod medium est atque inter utrumque probamus!