NIEUWSFLASH: Pandemiewet in laatste rechte lijn (!/?)

19 mei 2021

Al van bij aanvang van de coronacrisis worden verregaande maatregelen getroffen ter bescherming van de bevolking, in de strijd tegen het coronavirus. Al even lang worden deze maatregelen bekritiseerd door de bevolking die zij beogen te beschermen. Wordt hier deze week definitief een einde aan gesteld?

Afgelopen maandag keurde de Kamercommissie Binnenlandse Zaken het ontwerp van wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie (Pandemiewet) goed. Donderdag 20 mei staat de stemming in de plenaire vergadering op de agenda.

Het ontwerp van wet kwam in een -welkome- stroomversnelling- na de beschikking in kort geding van een Brusselse rechter eind maart. Die verklaarde dat de getroffen coronamaatregelen zonder afdoende rechtsbasis getroffen waren, en gaf de Belgische Staat een termijn van 30 dagen om zich in regel te stellen, onder verbeurte van een dwangsom.

De tekst kwam er -eindelijk- en kon rekenen op een al bij al gunstig advies van de afdeling Wetgeving van de Raad van State. Waar blijvend vraagtekens werden gesteld bij het gebruik van ministeriële besluiten -in tegenstelling tot koninklijke besluiten-, kan de Raad zich neerleggen bij een ruime bevoegdheid voor de federale regering om maatregelen te treffen in pandemische tijden. Niettemin vereist de Raad dat het ontwerp opnieuw wordt voorgelegd ter advies aan hen, indien nog wijzigingen worden gemaakt aan het ontwerp dat strijdt met het afgeleverde advies.

Na aanpassingen, kon het ontwerp voor velen ‘aanvaardbaar’ worden geacht. Eén van de aanpassingen die warm onthaald werd, was dat de beslissingsmacht voor het nemen van noodmaatregelen nu bij de voltallige regering werd gelegd, en niet langer bij een individuele minister (behoudens in geval van “een dreigend gevaar”).

De Liga voor Mensenrechten, die de dagvaarding tegen de coronamaatregelen mede inleidde bij de Brusselse rechtbank, heeft alleszins besloten nog geen dwangsommen in te vorderen, sedert het verstrijken van de 30-dagen termijn op 30 april jl. Dit teneinde het parlementair debat ter zake niet te hypothekeren. Hun voornaamste bedoeling zou dan ook zijn geweest om de regering en het parlement wakker te schudden, waar zij alleszins in geslaagd lijken te zijn.

De Liga voor Mensenrechten wacht verder de uitspraak van het hof van beroep af, dat na heropening van de debatten en horen van de partijen op 18 mei jl. omtrent (onder meer) het Raad van State-advies bij het laatste Ministerieel Besluit, ten laatste op 7 juni as. een arrest verwacht te vellen.

Indien het hof van beroep de kortgedingrechter volgt, zal de uitspraak alvast een zekere precedentswaarde kennen, en actuele en toekomstige handhavingsmaatregelen van de coronamaatregelen -ook op lokaal vlak- kunnen dwarsbomen.

Dat de Kamercommissie Binnenlandse Zaken het ontwerp goedkeurde (met 11 stemmen voor en 6 stemmen tegen), is alvast een stap in de goede richting. Doch zal de stemming in de plenaire zitting van donderdag 20 mei moeten worden afgewacht. Immers is het mogelijk dat de oppositie daar roet in het eten strooit, en het ontwerp opnieuw langs de Raad van State laat passeren.

Wij houden u op de hoogte.