Provinciaal Beleidsplan Ruimte Limburg: Een lokale analyse waard!

8 mei 2024

Op 21 februari 2024 stelde de provincieraad van de provincie Limburg haar nieuw Beleidsplan Ruimte, het ‘Ruimtepact 2040’, definitief vast. Op 17 april 2024 werd de definitieve vaststelling van het Provinciaal Beleidsplan in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd, waarna het veertien dagen later in werking trad.[1] Hiermee vervangt het Ruimtepact 2040 het meer dan 20 jaar oude Ruimtelijk Structuurplan van de provincie Limburg. In deze nieuwsbrief wordt het beleidsplan vooreerst nader onder de loep genomen, waarna tevens wordt toegelicht wat de mogelijke impact ervan is op het ruimtelijk beleid van de Limburgse gemeentebesturen.

Het Ruimtepact 2040 is opgebouwd uit een strategische visie en een set van beleidskaders. De decreetgever duidde hierbij dat de strategische visie een toekomstbeeld omvat en een overzicht geeft van belangrijke beleidsopties op lange termijn. Beleidskaders zijn op hun beurt operationeel van aard en moeten de realisatie van de strategische visie mogelijk maken. Ze hebben in principe dan ook een kortere looptijd en kunnen onafhankelijk van elkaar worden herzien, aangevuld of zelfs worden opgeheven.[2]

Het Ruimtepact 2040 beoogt een kader te creëren om antwoord te kunnen bieden op de verschillende veranderende maatschappelijke uitdagingen die onvermijdelijk ook een ruimtelijke impact (zullen) hebben. Zo wordt in de strategische visie gewezen op onder meer de vergrijzing en gezinsverdunning, de groeiende druk op de open ruimte, de rol van hernieuwbare energie in de klimaatadaptatie, internationalisering, etc.

In de strategische visie worden hiertoe een zevental strategische doelstellingen geformuleerd die hun uitwerking vinden in drie thematische beleidskaders, zijnde (1) Wonen in stads- en dorpskernen, (2) Openruimteschakels en (3) Economische ruimte.

Het beleidskader ‘Wonen in stads- en dorpskernen’ vertrekt vanuit de dubbele doelstelling om enerzijds in te zetten op duurzame kernversterking en anderzijds de open ruimte te vrijwaren. De provincie selecteert en typeert hiervoor de verschillende kernen, het kerntype bepaalt de ontwikkelingsmogelijkheden van de kern. Het woonbeleid wordt afgestemd op een kerntypering met een verdeling van het woningobjectief van minimum 70% aan de bovenlokale kernen en maximum 30% aan de lokale kernen.

De afbakening van de lokale kernen zal gebeuren door de gemeenten, waarbij het resultaat tegen 31 december 2030 wordt verankerd via een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De kernen van Vlaams niveau worden eveneens door de gemeenten afgebakend, de kernen van provinciaal niveau daarentegen worden afgebakend door de provincie in overleg met de gemeenten.

Het Ruimtepact beoogt bijkomende woonontwikkelingen buiten de afgebakende kern af te remmen. De bijkomende woningbehoeften worden opgevangen binnen de afgebakende kernen volgens de kerntypering en de verdeling van het woningobjectief. De gemeenten staan in voor de verdeling van het door de provincie toegekende woningobjectief over de lokale kernen, het contingent voor de bovenlokale kernen wordt door de provincie geconcretiseerd. De gebieden buiten de kernen krijgen geen woningobjectief. Ook woonuitbreidingsgebieden mogen nog uitzonderlijk worden aangesneden.

Het beleidskader ‘Openruimteschakels’ tracht een sterk samenhangend openruimtesysteem te realiseren door in te zetten op twee soorten openruimteschakels, 1) groenblauwe aders en 2) openruimtecorridors. In totaal worden door de provincie 38 groenblauwe aders en 8 openruimtecorridors op provinciaal niveau geselecteerd.

De provincie beoogt tegen 2040 voor de groenblauwe aders gebiedsvisies op te maken en de openruimtecorridors te verankeren in RUP’s. Waar nodig zouden flankerende maatregelen worden genomen voor de landbouw.

Bij de opmaak van gemeentelijke RUP’s, verordeningen, beleidsplannen of andere planningsinstrumenten zal de provincie aftoetsen op welke manier gemeenten een bijdrage kunnen leveren aan de provinciale groenblauwe aders en openruimtecorridors in hun gemeentelijk ruimtelijk beleid. De provincie zal tevens de gemeentelijke hemelwater- en droogteplannen opvolgen en de doorvertaling ervan bij de opmaak van (gemeentelijke) ruimtelijke plannen bewaken.

Tot slot wordt in het beleidskader ‘Economische ruimte’ het principe meer doen met minder ruimte – en dit op de juiste plaats in de provincie – vooropgesteld. Dit beleidskader omvat acties op vlak van bedrijvigheid, landbouw, recreatiedomeinen en kleinhandel.

De provincie past wat betreft de bedrijvigheid een ruimteshift op drie sporen toe. Vooreerst zet ze in op het efficiënter benutten van de bestaande ruimte door verdichting en verweving. Daarnaast beoogt ze verweefbare bedrijven te huisvesten in stads- en dorpscentra teneinde de ruimte op de bedrijventerreinen te vrijwaren. Tot slot stelt het Ruimtepact het juridisch aanbod te verschuiven, hetgeen inhoudt dat nieuwe bedrijventerreinen nog ontwikkeld kunnen worden, binnen ofwel daartoe reeds bestemde gebieden, ofwel op een andere en betere locatie via een ruimteruil. Het juridisch aanbod aan bedrijventerreinen mag netto niet meer uitbreiden. De provinciale economische dragers en ruimtelijk-economische systemen die in het Ruimtepact worden geselecteerd vormen belangrijke aanknopingspunten voor de zoektocht naar de ‘juiste plaats’ om toekomstige bedrijvigheid in te planten.

Dergelijke ruimteshift wordt ook ingezet voor recreatiegebieden en landbouw. De provincie selecteert een heel aantal gemeenten als provinciale strategische landbouwgemeenten. De provincie wenst voor deze gemeenten een strengere regeling rond zonevreemde activiteiten in agrarisch gebied te bekomen. Vrijgekomen landbouwareaal wordt prioritair ingezet voor landbouwactiviteiten. Ten slotte zet de provincie, op vlak van kleinhandel, in op een kernversterkend beleid en een beleid tegen leegstand.

De provincie Limburg is zo, na Vlaams-Brabant en Antwerpen, de derde provincie die haar ruimtelijk structuurplan vervangt door een nieuw provinciaal beleidsplan.

Voor West-Vlaanderen staat de definitieve vaststelling van het Provinciaal Beleidsplan voorlopig gepland op juni 2025.[3] De provincie Oost-Vlaanderen heeft op 6 september 2023 besloten de voorlopige vaststelling van haar ontwerp beleidsplan in te trekken. Die beslissing werd genomen op basis van de vele reacties – er werden iets meer dan 3000 reacties en adviezen ingediend – waaruit werd geconcludeerd dat het ontwerp beleidsplan onvoldoende gedragen is.[4]

Deze hoeveelheid aan reacties hoeft niet te verrassen. Hoewel ruimtelijk beleidsplannen in se geen verordenend karakter kennen en bijgevolg niet rechtstreeks doorwerken op de individuele vergunningverlening[5], zullen ze voor gemeentebesturen wel degelijk een voorname rol spelen in hun (toekomstig) ruimtelijk beleid.

De principes uit het beleidsplan kunnen immers worden aangewend als ‘beleidsmatig gewenste ontwikkelingen’. Bovendien dienen de lokale gemeentebesturen bij de opmaak van gemeentelijke RUP’s het provinciaal beleidsplan in acht te nemen en te respecteren. Een RUP dient namelijk in overeenstemming te zijn met het beleidsplan.

De deputatie beschikt dan ook over de bevoegdheid om een gemeentelijk RUP te schorsen, indien men vaststelt dat het gemeentelijk RUP kennelijk onverenigbaar is met haar Beleidsplan Ruimte.[6] De provincie Limburg stelt voorgaande ook duidelijk in haar strategische visie van het Ruimtepact.

Bijgevolg heeft het nieuwe beleidsplan een belangrijke impact op het ruimtelijk beleid en de vergunningverlening van gemeentelijke besturen. Het strekt daarom tot aanbeveling om het Ruimtepact minstens met de nodige aandacht te analyseren teneinde de concrete gevolgen voor het ruimtelijk beleid van uw gemeente na te gaan en de gemeentelijke positie zorgvuldig af te wegen.

De periode om het beleidsplan rechtstreeks aan te vechten loopt af op maandag 17 juni 2024.

Caveat!


[1] Provinciaal Beleidsplan Ruimte Limburg, BS 17 april 2024.

[2] Parl.St. Vl. Parl. 2016-17, nr. 1149, 8.

[3] https://www.west-vlaanderen.be/ruimtelijke-planning/beleidsplan-ruimte/timing-beleidsplan-ruimte

[4] https://oost-vlaanderen.be/wonen-en-leven/ruimtelijke-planning/beleidsinstrumenten/maak-ruimte-voor-oost-vlaanderen-2050/wat-is-het-plan-.html

[5] Artikel 2.1.2, § 1 VCRO.

[6] Artikel 2.2.23, § 2 VCRO.