Re-integratie 2.0. - Een ‘RIT’je door de arbeidsongeschiktheid van personeelsleden (vanaf 1 oktober 2022)

19 oktober 2022

De federale regering publiceerde op 20 september 2022 het koninklijk besluit d.d. 11 september 2022 tot wijziging van de Codex over het Welzijn op het Werk wat het re-integratietraject (RIT) voor arbeidsongeschikte werknemers betreft.

Het verdict is gevallen. Met zijn koninklijk besluit van 11 september 2022 heeft de federale regering de - verschroeide - aarde van het re-integratietraject (RIT) eens goed omgeploegd teneinde oude discussies ten ruste te leggen. De bedoeling van de wijzigingen is om de focus te leggen op de effectieve re-integratie van werknemers. Bijgevolg wordt de beëindiging wegens medische overmacht in de toekomst dan ook losgekoppeld van het re-integratietraject.


A.-

Hierna geven wij u een overzicht van de belangrijkste veranderingen en opmerkingen:

  1. Contactname met de arbeidsongeschikte werknemer reeds na vier (4) weken

    De preventieadviseur – arbeidsarts (of de verpleegkundigen die hem bijstaan) moeten de arbeidsongeschikte werknemer zo snel als mogelijk informeren over de verschillende mogelijkheden die bestaan bij werkhervatting, namelijk een bezoek voorafgaand aan de werkhervatting of een re-integratietraject. Het doel van dit vroege contact is om de werkhervatting te stimuleren, door de werknemers in een vroeg stadium te informeren over de mogelijkheden om (tijdelijk) ander of aangepast werk en/of aanpassingen van de werkpost te vragen en zo de werkhervatting in optimale omstandigheden te laten verlopen.

      2. Wijziging van een aantal termijnen in het re-integratietraject

      De opstarttermijn voor de werkgever wordt ingekort van vier (4) maanden naar drie (3) maanden, waarbij verduidelijkt wordt dat indien een personeelslid de periode van drie (3) maanden onderbreekt door het werk effectief te hervatten dit niet als een onderbreking geldt indien het personeelslid binnen de eerste veertien (14) dagen wederom arbeidsongeschikt wordt.

      Daarnaast zijn enkele termijnen verlengd. Zo zijn de nieuwe termijnen als volgt:

      • De termijn waarbinnen het formulier voor de re-integratiebeoordeling door de preventieadviseur-arbeidsarts ingediend moet worden gaat van veertig (40) werkdagen naar negenenveertig (49) kalenderdagen[1];
      • De termijn in hoofde van de werknemer om beroep in te dienen per aangetekende brief bij de bevoegde sociaal arts inspecteur van de algemene directie Toezicht Welzijn op het Werk wordt verlengd van zeven (7) werkdagen naar éénentwintig (21) kalenderdagen[2];
      • De behandeling van het beroep dient uiterlijk na tweeënveertig (42) kalenderdagen plaats te vinden i.p.v. éénentwintig (21) werkdagen.[3] Er is geen mogelijkheid tot verlenging;
      • De termijn van een werknemer om een re-integratieplan te weigeren wordt verlengd van vijf (5) werkdagen naar veertien (14) kalenderdagen.[4]

      Bovendien worden de termijnen voor de duidelijkheid voortaan uitdrukkelijk bepaald in kalenderdagen en niet langer in werkdagen.

        3. Startpunt van het re-integratietraject

        Voorheen bestond er discussie omtrent het startpunt van het re-integratietraject. Zo meenden bepaalde auteurs dat het startpunt van de procedure zich pas voordeed wanneer het personeelslid daadwerkelijk inging op de uitnodiging.[5]

        Hierop heeft het nieuwe KB een antwoord gegeven: zo vermeldt artikel I.4-73 Codex Welzijn op het Werk dat het re-integratietraject een aanvang neemt de dag volgend op de dag waarop de preventieadviseur-arbeidsarts het verzoek tot opstart van een re-integratietraject verkrijgt. Bijgevolg laat de wet geen ruimte meer tot een (eigen) interpretatie.

          4. Initiatief tot opstart van het re-integratietraject

          De adviserend arts krijgt geen opstartinitiatief meer.

          Het RIT kan dus enkel nog starten op verzoek van de werknemer (of de behandelende arts mits instemming van de werknemer) of van de werkgever.[6]

            5. Vereenvoudiging van de re-integratiebeoordelingen door de preventieadviseur-arbeidsarts

            Het aantal beslissingen dat genomen kan worden door de preventieadviseur-arbeidsarts wordt beperkt van vijf (5) tot drie (3).[7]

            Voorheen waren de volgende beslissingen mogelijk:

              A. Hervatting van het overeengekomen werk op termijn + aangepast werk mogelijk;
              B. 
            Hervatting van het overeengekomen werk op termijn + geen aangepast werk mogelijk;
              C. 
            Definitieve arbeidsongeschiktheid + aangepast werk mogelijk;
              D. 
            Definitieve arbeidsongeschiktheid + geen aangepast werk mogelijk;
              E. 
            (Voorlopig) geen re-integratietraject omwille van medische redenen.

              Vanaf 1 oktober 2022 zijn enkel de volgende beslissingen mogelijk:

                A. Hervatting van het overeengekomen werk op termijn + aangepast werk mogelijk;
                B. Definitieve arbeidsongeschiktheid + aangepast werk mogelijk;
                C. (Voorlopig) geen re-integratietraject omwille van medische redenen.

                Enkel bij een beslissing C is het re-integratietraject onmiddellijk beëindigd. Ten vroegste drie (3) maanden na de beslissing kan het opnieuw worden opgestart. Hierbij wordt er ook meer ingezet op het belang van werkpostaanpassingen en op aangepast of ander werk dat rekening houdt met de mogelijkheden en de gezondheidstoestand van de werknemer.

                  6. Verduidelijking van de verplichtingen van de werkgever

                  De verplichtingen van de werkgever bij het onderzoeken van de mogelijkheden voor aangepast of ander werk en het opmaken van een re-integratieplan worden versterkt: hij moet hierbij maximaal rekening houden met de aanbevelingen van de preventieadviseur-arbeidsarts, met het collectief re-integratiebeleid en eventueel ook met het recht op redelijke aanpassingen voor personen met een handicap.

                  De werkgever moet de werknemer ook de nodige toelichting verschaffen bij het aangeboden re-integratieplan.

                  Als hij geen aangepast of ander werk kan aanbieden, moet de werkgever ook onderbouwd motiveren dat hij de mogelijkheden voor aangepast of ander werk ernstig heeft onderzocht.

                    7. Verduidelijking van het einde van het re-integratietraject:

                    Artikel I.4-76, §1 geeft een opsomming van de verschillende situaties waarin een re-integratietraject beëindigd is. In dat geval zal steeds ook de mutualiteit worden verwittigd met het oog op het eventueel opstarten of verderzetten van een terug-naar-werk traject, waardoor ook opleiding of werk bij een andere werkgever sneller kan worden onderzocht.

                      8. Link met Terug-naar-werk

                      Het KB voorziet dat de preventieadviseur-arbeidsarts, in het kader van zijn re-integratiebeoordeling, en de werkgever, in het kader van het opmaken van een re-integratieplan, overleg kunnen plegen met de Terug-naar-werk- coördinator.

                      Daarnaast wordt ook gespecifieerd dat de preventieadviseur-arbeidsarts en de werkgever ook kunnen overleggen met (arbeids)deskundigen van de gewestelijke instellingen, VDAB, Forem en Actiris (en hun partnerorganisaties).


                      B.-

                      Hoewel er dus veel positiefs terug te vinden valt in het vernieuwde RIT zijn er echter nog enkele (belangrijke) opmerkingen.

                      Hoewel het RIT ook van toepassing is op statutaire personeelsleden wordt er met geen woord gerept over deze personeelsleden noch wordt de link gelegd met de toestand van disponibiliteit wegens ziekte. Bijgevolg blijft er verdeeldheid over het verplicht te doorlopen karakter van het RIT alvorens een statutair personeelslid door te verwijzen naar de federale pensioendienst Medex.[8]

                      Daarnaast is het de bedoeling om het RIT los te koppelen van de (beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens) medische overmacht. In de plaats zal er een nieuwe bijzondere procedure uitgewerkt worden. Zo zou de medische ongeschiktheid pas aangevraagd kunnen worden na een periode van arbeidsongeschiktheid van minstens negen (9) maanden.[9] Eén en ander veronderstelt echter ook dat de regelgeving over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens medische overmacht zal moeten aangepast worden. Die aanpassing werd recent voorgelegd aan het parlement en moet nog de parlementaire procedure doorlopen. De nieuwe procedure medische overmacht is bijgevolg nog niet in werking getreden op 1 oktober, maar zal pas in voege gaan wanneer het nieuwe artikel 34 Arbeidsovereenkomstenwet in werking treedt. Tot dan blijven de bestaande regels omtrent medische overmacht van toepassing.



                      Inwerkingtreding?

                      Het KB van 11 september 2022 is in werking getreden op 1 oktober 2022, met uitzondering van 2 artikelen (art 15 en 19 betreffende medische overmacht, zie supra).

                      Er zijn geen overgangsmaatregelen voorzien voor de lopende re-integratietrajecten. Dit heeft tot gevolg dat de nieuwe regels onmiddellijk van toepassing zijn op de lopende re-integratietrajecten, aangezien de verschillende fases van het traject (re-integratiebeoordeling bij de preventieadviseur-arbeidsarts, onderzoek en overleg door werkgever) op zich niet wijzigen. Dit houdt bv. in dat de preventieadviseur-arbeidsarts voor een re-integratieverzoek dat vóór 1 oktober werd ingediend, maar waarvoor hij nog geen beslissing heeft genomen, na 1 oktober meteen de nieuwe beslissingen (A, B, C) zal moeten nemen i.p.v. de oude beslissingen (A, B, C, D of E). Als de beslissing van de arbeidsarts reeds genomen en overgemaakt is vóór 1 oktober, blijft deze geldig en zal de werkgever de nieuwe termijnen moeten toepassen om een plan of verslag op te maken.


                      [1] Art. I.4-73, §5 Codex Welzijn op het Werk.

                      [2] Art. I.4-63 Codex Welzijn op het Werk.

                      [3] Art. I.4-65 Codex Welzijn op het Werk.

                      [4] Art. I.4-75, §1 Codex Welzijn op het Werk.

                      [5] A. MORTIER, “La réforme tendant à faciliter la réintégration des travailleurs en incapacité de travail”, Rev. De la Faculté de droit de l’Université de Liège 2017, afl. 2, 365 ; M., VANHEGEN, De re-integratie van arbeidsongeschikte werknemers op de arbeidsmarkt, die Keure 2021, 503; S., REMOUCHAMPS, Quels droits pour le travailleur ayant perdu une partie de sa capacité de travail ? Réflexions critiques autour du trajet de réintégration, Terra Laboris, 2018, 48, www.terralaboris.be.

                      [6] Art. I.4-73 Codex Welzijn op het Werk.

                      [7] Art. I.4-73 Codex Welzijn op het Werk.

                      [8] Pro : S., AERTS en R., JANVIER, “Arbeidsongeschiktheidscircuits in de publieke sector, met de focus op de ambtenaren”, TSR 2018, (101) 148-152; Contra : R., JANVIER, [Arbeidsongeschiktheid] Re-integratie van ambtenaren: net dat tikkeltje anders”, NJW 2022, afl. 455, 82-84.

                      [9] Ontwerp van wet van 14 september 2022 houdende diverse bepalingen betreffende arbeidsongeschiktheid, Doc 55 2875/001.