Recente legistieke initiatieven, privacy en het ontwerp van de Pandemiewet: verbetering op komst of een gedrocht voor de democratische rechtstaat?

30 maart 2021

De voorbije maanden stonden wederom bol van een disparate juridische aanpak van de voortdurende coronacrisis. De vooruitzichten op (het ontwerp van-) de langverwachte Pandemiewet doen nog meer stof opwaaien.

Zijn lokale besturen op heden in de mogelijkheid een efficiënte handhaving van de quarantaineplicht te verzekeren? Houdt men gedurende de crisis voldoende rekening met de privacy van de burgers? Hoe ver staat het met de beruchte Pandemiewet? In deze nieuwsbrief trachten wij u een overzichtelijk antwoord te bieden op een aantal vragen.

Eerste evaluatie van het gewijzigde Preventiedecreet en -besluit

In onze nieuwsbrief van 29 januari ll. (hier) gingen wij reeds in op de mogelijkheid die in het Preventiedecreet werd ingeschreven voor het lokale niveau om de verplichte quarantaine voor personen die vanuit een hoog risicogebied naar België terugkeerden te handhaven op basis van een gegevensuitwisseling met het Agentschap Zorg en Gezondheid. Die beschikte immers over de informatie die terugkerende reizigers ter beschikking stellen via het Passenger Locator Form (PLF).

In de Commissie Binnenlands Bestuur, en ook in de Commissie Welzijn, werd op 9 februari al meteen overgegaan tot een korte evaluatie van deze Decreet wijziging.

In navolging van kritiek van een aantal lokale besturen waren er immers pertinente vragen gerezen, onder meer wat betreft de informatie die de burgemeesters uit de “quarantainelijsten” ontvingen met het oog op handhaving van de quarantaineverplichting. Deze zou tekortschieten om een degelijk beleid ter zake uit te kunnen stippelen.

Lokale besturen ontvangen -na ondertekening van een protocol- toegang tot de frequent bijgewerkte data, hetgeen omvat: de naam, de voornaam, de verblijfplaats van alle personen die op hun grondgebied verblijven en die in isolatie of quarantaine moeten, evenals hun telefoonnummer. Andere parameters, zoals de leeftijd of reden voor quarantaine/isolatie, blijven daarbij onbekend.

De minister van Binnenlands Bestuur zag daarin een aanknopingspunt om het Preventiedecreet opnieuw te wijzigen, doch plaatst vooruitziend voorbehoud voor wat betreft de privacyaspecten en meent dat zulke wijziging door de Gegevensbeschermingsautoriteit wellicht bekritiseerd zou worden als zijnde op/over de grens van het toelaatbare.

Anderzijds keurde de ministerraad op 5 maart ll. wél reeds het samenwerkingsakkoord goed inzake de overdracht van de noodzakelijke gegevens naar de lokale overheden of politiediensten met als doel het handhaven van de verplichte quarantaine of testing van de reizigers komende van buitenlandse zones, voor wie een quarantaine of testing verplicht is bij aankomst in België.

Dit ontwerp van samenwerkingsakkoord kadert binnen de verdere operationalisering van de politionele handhaving van de quarantaine- en testingverplichting tegen 1 april as. en heeft (o.a.) tot doel de rechtstreekse informatiedoorstroming naar de politiediensten te verzekeren.

Privacy en corona gaan niet hand-in-hand: de Gegevensbeschermingsautoriteit treedt op.

Voormelde samenwerkingsovereenkomst werd voor advies overgemaakt aan het Controleorgaan op de politionele informatie en aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, dewelke op datum van 16 resp. 17 maart een ongunstig advies afleverde.

Beide stellen zich onder meer vragen bij de systematische integratie van bepaalde Passenger Locator Form-data in de Algemene Nationale Gegevensbank en uitten ook bekommernissen op andere vlakken (zoals bijvoorbeeld de bewaartermijn van bepaalde gegevens). Het is vooralsnog afwachten op het advies van de Raad van State, waarna het ontwerp van samenwerkingsovereenkomst opnieuw wordt voorgelegd aan het Overlegcomité.

Behoudens voormelde toezichtsbevoegdheid van de Gegevensbeschermingsautoriteit bij het regelgevend proces, maakte zij recent ook een eerste maal corona-gerelateerd gebruik van de haar toebedeelde ad hoc inspectietaak om burgers te beschermen tegen inbreuken op hun privacy in het kader van de bestrijding van de coronacrisis.

Nadat verschillende kustgemeenten in de zomer van 2020 aanvang hadden genomen met de inzet van intelligente camera’s met oog op druktemeting op welbepaalde locaties (nl. dijk en winkelzones), startte de Gegevensbeschermingsautoriteit een formeel onderzoek naar het autonoom provinciebedrijf Westtoer, dat verantwoordelijk was voor dit netwerk van slimme camera’s.

En terecht zo bleek, want bij beslissing van 19 februari ll. legde de Gegevensbeschermingsautoriteit aan Westtoer niet enkel een berisping op, maar nam zij tevens een aantal corrigerende maatregelen, zoals het opleggen van een bevel tot het in overeenstemming brengen van een aantal verwerkingen. Misschien wel belangrijker was echter de vaststelling dat de Gegevensbeschermingsautoriteit ook aangaf nog géén uitsluitsel te kunnen bieden of het gebruik van intelligente camera’s voor het uitvoeren van druktemetingen überhaupt ook legitiem was …

Werd er hiermee al enige waarschuwing gegeven voor de andere gegevensverwerkingen en -uitwisselingen in kader van de bestrijding van het coronavirus op de helling? Wordt ongetwijfeld vervolgd …

De Pandemiewet als deus ex machina (?)

Zal de langverwachte Pandemiewet (correcter: de wet betreffende de maatregelen van bestuurlijke politie tijdens een epidemische noodsituatie) soelaas kunnen bieden voor een aantal van de al langer (juridisch) gehekelde problemen inzake de bestrijding van het coronavirus?

Allicht niet. Uit de parlementaire hoorzittingen blijkt dat er nog wat werk aan de winkel is.

Zo werd opgemerkt-/bekritiseerd dat het wetsontwerp de beslissingsmacht finaal -nog steeds- bij de regering (minister) houdt. Uitgangspunt blijft m.a.w. dat de regering maatregelen kan nemen, zonder nood aan toestemming van het Parlement, weliswaar van zodra het Parlement het uitroepen van de epidemische noodsituatie heeft bekrachtigd.

“Tijdsverlies” en vergelijkingen met lokale crisissituaties waarin de burgemeester, zonder voorafgaande goedkeuring van de gemeenteraad, kan optreden, werden ingebracht als verweer tegen deze stellingname. Waarbij ook werd verwezen naar de rechtspraak van de Raad van State, die tot op heden steeds de wettigheid van de genomen maatregelen heeft bevestigd.

De kritiek vanuit de hoek van de grondwetsspecialisten, de Orde voor Vlaamse Advocaten (OVB) en politicologen bleef echter aanhouden: de pandemiemaatregelen zouden minstens bij koninklijk besluit genomen moeten worden, en niet bij ministerieel besluit. Bovendien heeft het feit dat de noodsituatie zou worden afgekondigd per koninklijk besluit, doch in ministerraad overlegd, tot gevolg dat de Raad van State zou worden uitgeschakeld als bevoegd rechtscollege, en men ter aanvechting daarom onmiddellijk naar het Grondwettelijk Hof zou moeten trekken, een drempel die minstens op eerste zicht (onaanvaardbaar) hoger lijkt.

De vaststellingen van grondwetsspecialisten, OVB en politicologen kregen unisono navolging. Tot op heden werd er nog geen enkel gunstig advies afgeleverd door de adviesverlenende instanties over het voorliggende ontwerp van Pandemiewet:

  • De Gegevensbeschermingsautoriteit gaf al op 2 maart ll. op eigen initiatief ongunstig advies, waarbij (o.a.) een gebrek aan een heldere en duidelijke wettelijke basis voor de gegevensverwerking voor het voetlicht wordt gebracht...
  • Het Federaal Instituut voor de bescherming en bevordering van de rechten van de mens (FIRM) kwam op 10 maart ll. met enkele bezwaren op mensenrechtelijk vlak. Hoewel het als positief werd ervaren dat er eindelijk werk werd gemaakt van een aangepast wettelijk kader voor epidemische noodsituaties, werd (o.a.) opgemerkt dat de criteria voor de proportionaliteit van de maatregelen schriftelijk gemotiveerd zou moeten worden door de regering, dat aan de bestaande mechanismes van bestuurlijk toezicht -die de proportionaliteit van de lokale maatregelen moeten garanderen- geen afbreuk mag worden gedaan door het overleg tussen de hogere en lagere overheden, …
  • De Hoge Raad voor de Justitie bevond het voorontwerp ongunstig per advies dd. 22 maart ll.. Dit onder meer omwille van de werking per ministerieel besluit, doch ook omwille van een potentieel disproportionele werkdruk bij de rechtscolleges voor geschillen omtrent de niet-naleving van de maatregelen en het feit dat men verwijst naar het sanctiearsenaal zoals opgenomen in de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, hoewel het voorontwerp in nieuwe inbreuken voorziet. Waarbij -andermaal- de bepalingen inzake de bescherming van de persoonsgegevens ter sprake kwamen

Dit lijkt meer dan een gewoon teken aan de wand.

De Pandemiewet: festina lente

Van één zaak is iedereen het eens: de Pandemiewet moet er komen.

Naar aanleiding van een parlementaire vraagstelling maakte Vlaams minister Bart Somers recent bekend dat er sedert april 2020 al méér dan 85 klachten van burgers werden ontvangen door de toezichthoudende overheden in Vlaanderen. Dit tegen diverse coronamaatregelen, uitgevaardigd door steden en gemeenten, en niet allemaal zonder merites, zo bleek.

In meerdere gevallen werd er door de toezichthoudende overheid overgegaan tot vernietiging en in méér dan 20 dossiers werden brieven met opmerkingen en aanbevelingen overgemaakt aan de geviseerde besturen.

Verder losten ook diverse rechtsprekende instanties (burgerrechtelijk en strafrechtelijk) al schoten voor de boeg van voluntaristische Covid-maatregelen. Het arrest van het Hof van Beroep te Brussel van 28 oktober 2020 als een bom omschrijven gaat misschien te ver maar het statement van het Hof dat stelt dat de Belgische Staat nu (in oktober vorig jaar) wel de tijd moet gehad hebben om aan een nieuw wettelijk kader te werken waarin de basisprincipes en de limieten van al de nieuwe en meer langdurige coronamaatregelen en ermee gepaard gaande sancties, worden uiteengezet, laat aan duidelijkheid niets te wensen over.

Het doet zich aanzien dat een verder uitblijven van een passend wetgevend kader vroeg of laat uitmondt in een juridische loopgravenoorlog. Een dergelijk zwaard van Damocles boven de genomen (en meer en meer ter discussie gestelde) maatregelen kunnen onze besturen missen als kiespijn. Of moet de democratische rechtstaat met acuut zuurstoftekort straks ook aan het beademingstoestel zoals (ondermeer) de OVB aangeeft?

Periculum in mora!