Recht op een werkloosheidsuitkering bij ontslag door de werknemer
14 oktober 2025
Programmawet van 18 juli 2025, BS 29 juli 2025
Op 29 juli 2025 verscheen er een programmawet in het Belgisch Staatsblad, waarin verscheidene wijzigingen op vlak van financiën, volksgezondheid, sociale zaken, werk, pensioen en zelfstandigen werden opgenomen. Een belangrijk punt hierin is het recht voor een werknemer om zelf ontslag te nemen waarbij deze toch recht krijgt op een werkloosheidsuitkering. Op deze wijze wil de wetgever meer loopbaanflexibiliteit bieden aan werknemers zonder hen hiervoor financieel te straffen.
Programmawet van 18 juli 2025
De huidige regeling beschrijft het principe dat een werknemer die vrijwillig werkloos wordt géén aanspraak kan maken op een werkloosheidsuitkering.[1] Volgens art. 44 KB van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering moet de werkloze, om uitkeringen te kunnen genieten, “wegens omstandigheden onafhankelijk van zijn wil” zonder arbeid en zonder loon zijn. Het verlaten van een passende dienstbetrekking zonder wettige reden wordt beschouwd als een omstandigheid afhankelijk van de wil.[2]
De Programmawet van 18 juli 2025 brengt hier verandering in voor werknemers die vanaf 1 maart 2026 hun job verlaten, echter wel onder strikte voorwaarden.[3]
Voorwaarden
De werknemer kan slechts éénmalig tijdens zijn gehele loopbaan gebruik maken van de nieuwe mogelijkheid.
Bovendien wordt de werkloosheidsuitkering slechts tijdelijk toegekend, namelijk voor een periode van zes (6) maanden. Deze uitkeringsperiode kan wel verlengd worden tot twaalf (12) maanden, indien de werkloze binnen de eerste drie (3) maanden van de uitkeringsperiode een opleiding tot een knelpuntberoep start én deze succesvol afrondt.
Ten slotte moet de werknemer op het moment van zijn ontslag 3120 arbeidsdagen of gelijkgestelde dagen kunnen aantonen. Dit komt neer op een tewerkstelling van minstens tien (10) jaar. Gelijkstelde dagen zijn dagen waarop de werknemer niet gewerkt heeft, maar die toch meetellen als gewerkte dagen. Het gaat dan onder meer om wettelijke vakantiedagen, feestdagen, inhaalrustdagen, zwangerschaps- en vaderschapsverlof, pleegouderverlof en tijdelijke werkloosheid.
Aanvraag bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen
De werknemer dient - om de uitkering te verkrijgen - dit uitdrukkelijk aan te vragen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorzieningen (hierna: RVA).
De RVA zal in principe de basisregel toepassen, namelijk: indien de werknemer ontslag geeft, heeft deze geen recht op een uitkering.
De werknemer kan dan eenmalig vragen om die algemene regel om te zetten in een recht op werkloosheidsuitkering. Die aanvraag moet binnen de dertig (30) dagen gebeuren, te rekenen vanaf de dag volgend op de brief waarin de RVA de uitsluiting meedeelt.
Bedrag van de werkloosheidsuitkering
Het bedrag van de werkloosheidsuitkering wordt volgens de algemene regels berekend, en is afhankelijk van het loon dat de werknemer verdiende, de gezinssituatie (namelijk alleenstaand, samenwonend, samenwonend met gezinslast) en het beroepsverleden.[4]
Zelfde basisprincipes als bij een normale werkloosheidsuitkering
Verder zijn ook de andere basisprincipes tot het verkrijgen van een werkloosheidsuitkering van toepassing, bijvoorbeeld:
- Zo dient de werkloze zich binnen de acht (8) kalenderdagen na beëindiging van de arbeidsrelatie in te schrijven als werkzoekende bij de bevoegde regionale arbeidsbemiddelingsdienst. In Vlaanderen is dat de VDAB.
- Net zoals andere werklozen, dient de betrokkene beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt en actief naar werk te zoeken.[5]
Toepassing op statutaire personeelsleden?
Voor statutaire personeelsleden voorziet de wet van 20 juli 1991 houdende sociale en diverse bepalingen in een verzekering tegen werkloosheid. De programmawet van 18 juli 2025 wijzigt echter uitsluitend het KB van 25 november 1991, niét de wet van 20 juli 1991 voor statutaire personeelsleden. Voor hen verandert er dus niets.
Art. 7, §1 van de wet van 20 juli 1991 bepaalt nog steeds: “Dit hoofdstuk is van toepassing op elke persoon:
– wiens arbeidsverhouding in een overheidsdienst of in elke andere publiekrechtelijke instelling een einde neemt omdat zij eenzijdig wordt verbroken door de overheid of omdat de benoemingsakte wordt vernietigd, ingetrokken, opgeheven of niet hernieuwd, (…)”
Een statutair personeelslid dat dus zelf ontslag neemt, kan geen beroep doen op de nieuwigheid, toegelicht in deze nieuwsbrief.
***
Voor al uw vragen en bedenkingen inzake personeelsgerelateerde materies kan u terecht bij het gespecialiseerd team van het departement Personeel en Organisatie binnen GD&A Advocaten. De deskundige teamleden staan u graag bij met raad en daad.