Samenwerking tussen overheden en aannemers: doorbreken van traditionele methoden en omarmen van nieuwe samenwerkingsmodellen
14 mei 2024
Het bouwproces in België volgt traditioneel een fasen-benadering. Denk hierbij aan de klassieke dynamiek “opdrachtgever-architect-aannemer”, waarbij de procesfuncties, het ontwerp en de uitvoering strikt van elkaar gescheiden worden. Middels dergelijke traditionele aanpak wordt er tijdens de ontwerpfase vaak (te) weinig gebruik gemaakt van de uitvoeringsdeskundigheid die een (gespecialiseerde) aannemer kan bieden.
Reeds in de jaren ’50 doorbraken onze noorderburen deze traditionele scheiding tussen ontwerp en uitvoering met de introductie van het zogenaamde “bouwteammodel”. Ook buiten Nederland wordt gebruik gemaakt van het bouwteammodel, ook gekend als “Early Contractor Involvement (ECI)”.
1.-
In de loop van het project “Werken in een bouwteam: een innovatief bouwproces” kwamen NAV, de Vlaamse Architectenorganisatie, de Vlaamse Conferentie Bouw, Bouwunie en ORI (de brancheorganisatie van advies en ingenieursbureaus in België) in 2016 tot onderstaande definitie:
“Een bouwteam is een projectgebonden samenwerking, van bij de start van de opdracht (ontwerpfase) tot aan de uitvoeringsfase, waarin naast andere bouwprofessionals minstens de bouwheer, ontwerpers, advies- en ingenieursbureaus en uitvoerders zijn betrokken, met als doel een meerwaarde te creëren voor de opdrachtgever door de optimalisatie van onder andere resultaat, kost, termijn en/of kwaliteit.”[1]
Typisch voor een bouwteam is de multidisciplinaire coördinatie van ontwerp en uitvoering. Al in de ontwerpfase brengen, afhankelijk van de samenstelling van het team, opdrachtgever, ontwerpers (architect, interieurarchitect, landschapsarchitect), adviseurs (stabiliteit, energie, akoestiek, brandveiligheid, …), aannemers (ruwbouw, installaties & technieken, …) en eventueel andere partijen (veiligheidscoördinator, …) hun deskundigheid in. Ze streven samen naar een optimaal en voor de opdrachtgever aanvaardbaar ontwerp dat zo goed als mogelijk geïntegreerd is met de uitvoering.
Door al deze partijen, tijdens de ontwerpfase, tijdelijk met elkaar te verbinden, kunnen eventuele onvolkomenheden en/of moeilijk te realiseren aspecten in een vroegtijdig stadium worden geïdentificeerd en aangepast. Dit resulteert vervolgens in minder faseovergangen en minimaliseert het risico op verkeerde informatieoverdracht of verkeerde interpretatie van de informatie.
Deze intense participatie in een bouwteam, waarbij de aannemer reeds wordt betrokken bij de ontwerpwerkzaamheden, beoogt de optimalisatie, van onder andere het resultaat, de kost, de termijn en de kwaliteit van de uitvoering van het project in een sfeer van transparantie, wederzijds respect en begrip.
2.-
De projectgebonden samenwerking in een bouwteam geschiedt in een gecoördineerd verband, waarbij elke partij zijn/haar eigen taken van de procesfuncties uitvoert en zijn/haar bijdrage afstemt op de bijdragen van de anderen.
Elke bouwactor zal hierbij verantwoordelijk en aansprakelijk blijven voor de eigen adviezen en voorstellen, waarbij er op elke bouwactor een professionele waarschuwingsplicht rust in geval zij, rekening houdend met zijn individuele deskundigheid en ervaring, bepaalde fouten of risico’s redelijkerwijze had moeten onderkennen.
Er zijn meerdere opportuniteiten voorhanden ingevolge het samenwerken in een bouwteam, waaronder een verbetering van de projectkwaliteit, een verhoogde betrokkenheid van deelnemers, een aangenamere en efficiëntere samenwerking, snellere en betere resultaten, verminderde kans op geschillen, en meer.
Bovendien geschiedt de samenwerking in een bouwteam op (psychologisch) gelijke voet, is deze multidisciplinair van aard en kan het zijn toepassing vinden in een duurzame bouwpraktijk.
De gecoördineerde bouwteamsamenwerking eindigt doorgaans wanneer de ontwerpfase afgerond is en de aanvraag voor het bekomen van de noodzakelijke (omgevings-) vergunning werd ingediend.
3.-
Hoewel er in Vlaanderen veel aandacht is voor zogenaamde geïntegreerde samenwerkingsmodellen, waarbij er een volledige integratie van de procesfuncties ontwerp en uitvoering plaatsvindt – cfr. DB(F/f)(M/m)(O)(E)-opdrachten - moet worden vastgesteld dat de (juridische) draagwijdte van het gecoördineerd bouwteam relatief onbekend is en blijft.
Er zijn slechts een handvol uitspraken in de Belgische rechtspraak die het bouwteammodel aanstippen, echter zonder diepgaande analyse van het bouwteammodel.[2]
Een arrest van het Hof van Beroep te Luik van 28 juni 2012[3] besprak, als eerste rechtsinstantie, het klassieke bouwteammodel in België, doch stelt terecht vast dat de (weinige) hoeveelheid rechtsleer en rechtspraak het thans onmogelijk maakt om een algemeen aanvaarde verschijningsvorm van het bouwteam in België vast te stellen.
Nochtans vergt een gecoördineerd bouwteammodel een minder lange voorbereidingstijd dan de geïntegreerde samenwerkingsmodellen. Daarenboven vermijdt het zware (juridische) ‘aanbestedingsprocedures’, evenals mogelijke nadelen zoals duurdere private financiering, hogere kosten en risico’s met betrekking tot de financiering, uitvoering, onderhoud en/of beheer.[4]
Op juridisch vlak biedt een geïntegreerd bouwteammodel dan weer het voordeel van een eenvoudigere en duidelijkere structuur, om reden dat de procesfuncties ontwerp en uitvoering worden samengebundeld en er ten overstaan van de opdrachtgever niet de vraag rijst of het gebrek in het bouwwerk te wijten is aan een concept- of uitvoeringsfout.
4.-
België ondervindt tevens enkele ‘hindernissen’ die de toepassing van het bouwteammodel (kunnen) bemoeilijken.
Zo lijken verschillende aspecten van Architectenwet[5] en het KB Beroepsplichten[6], zoals het wettelijk monopolie van de architect met betrekking tot de opmaak van de plannen en de controle op de vergunningsplichtige werken[7], respectievelijk de plicht tot onafhankelijkheid[8], een diepgaande samenwerking tussen een architect en aannemer[9] binnen een bouwteam prima facie in de weg te staan.
Niettemin dient het monopolie van de architect restrictief te worden geïnterpreteerd, daar de tussenkomst van een architect niet verplicht is voor handelingen die overeenkomstig de wet zijn vrijgesteld van een architect of waarvoor geen stedenbouwkundige vergunning vereist is.[10]
Het wettelijk monopolie van de architect betreffende het opstellen van de plannen moet bovendien op intellectueel vlak worden opgevat. Het architecturaal plan moet de intellectuele vrucht zijn van de architect, waarbij de architect dit dient te bestuderen op vlak van esthetiek, techniek en binnen het vigerend stedenbouwkundig en normatief kader. Omwille van deze (wettelijke) invulling van het architectenberoep in België, is de architect in de regel de eindverantwoordelijke, de enige auteur van het ontwerp en zal de architect steeds toezien op de naleving van de vereisten van het algemeen belang.
Gelet elke deelnemer in een bouwteam binnen een gecoördineerde context in nauw overleg deelneemt aan de ontwerpwerkzaamheden én gelet de architect het noodzakelijk zelfstandige studie- en denkwerk verricht, kan de samenwerking in een bouwteam o.i. bezwaarlijk als een inbreuk op het monopolie van de architect worden beschouwd.
Dit geldt althans op voorwaarde dat de architect de onafhankelijkheidsverplichtingen te allen tijde zal eerbiedigen en deze daadwerkelijk ten overstaan van alle bouwteamdeelnemers zal laten gelden.[11]
Ook dient ook rekening te worden gehouden met de wijze waarop de Europese spelregels inzake overheidsopdrachten werden vertaald naar Belgische context.
Niettegenstaande de verschillende hindernissen in het Belgisch recht kan een bouwteam perfect rechtsgeldig tot stand komen en een absoluut voordeel betekenen, onder meer in het kader van complexe (PPS-) projecten.
***
Bij GD&A Advocaten geloven we sterk in de voordelen van werken in een bouwteam en passen we deze samenwerking in de praktijk ook toe.
Aarzel dan ook niet om contact met ons op te nemen indien u hieromtrent vragen heeft en/of begeleiding zoekt.
[1] Wet van 20 februari 1939 inzake Wet op de bescherming van den titel en van het beroep van architect, BS 25 maart 1939 (hierna “Architectenwet”).
[2] Koninklijk Besluit van 18 april 1985 tot goedkeuring van het door de Nationale Orde van architecten vastgestelde Reglement van beroepsplichten, BS 8 mei 1985 (hierna “KB Beroepsplichten”).
[3] Art. 4 Architectenwet.
[4] Art. 4, lid 2 KB Beroepsplichten.
[5] Art. 6 Architectenwet.
[6] Cass. 19 mei 2016, TBO 2017, afl.1 32, noot A.QUIRYNEN.
[7] Art. 4, lid 2, art. 6, art. 9, art.10, art. 13, art. 30 en art. 31 KB Beroepsplichten.; Art. 6 Architectenwet.
[8] C.DEMIL en S. BELLENS, Werken in bouwteam: een innovatief bouwproces, Brussel, 2016.
[9] RvS 1 oktober 2013, nr. 224.919, BVBA Algemene Bouwonderneming Dillen.; RvS 18 juni 2020, nr. 247.832, NV BESIX.
[10] Luik 28 juni 2012, T.Aann. 2013, afl. 3, 253-275, noot B.GORZA.
[11] C.DEMIL en S. BELLENS, Werken in bouwteam: een innovatief bouwproces, Brussel, 2016.