Verduurzamen van de lokale huisvuilbelasting: ubi volentia est, via est.

9 juli 2020

Duurzaamheid, energie-efficiëntie, vergroening, circulaire economie, … Vlaanderen kent ambitieuze plannen op het terrein van verduurzaming, waarin het een pioniersrol wil vertolken. Ambities waaraan ook lokale overheden een bijdrage kunnen én moeten leveren, gelet op (o.m.) de formele verbintenissen die door talrijke lokale besturen werden opgenomen via het Burgemeestersconvenant.

Duurzaamheid kan op vele manieren worden gestimuleerd, onder meer via financiële prikkels. In het algemeen kunnen belastingen en subsidies zelfs beschouwd worden als het (lokale) middel bij uitstek om duurzaamheidsobjectieven te stimuleren, en desgevallend verdere (eigen) initiatieven inzake verduurzaming te bekostigen.

Daarbij kunnen er vooral op het vlak van het lokale belastingbeleid inzake afval een aantal opportuniteiten inzake verduurzaming geïdentificeerd worden, in het bijzonder de zgn. belastingen op het ophalen en/of verwerken van huishoudelijk afval.

De inzameling van huishoudelijke afvalstoffen is een exclusieve gemeentelijke bevoegdheid.

Overeenkomstig art. 26 Materialendecreet van 23 december 2011 dient iedere gemeente er zorg voor te dragen dat de huishoudelijke afvalstoffen op zijn grondgebied zo veel als mogelijk worden voorkomen of hergebruikt, op regelmatige tijdstippen worden opgehaald of op een andere wijze worden ingezameld, en nuttig worden toegepast of verwijderd.

Traditioneel worden de kosten voor dit (gemeentelijke-) beheer van huishoudelijk afval verhaald op de afvalproducenten, rekening houdende met (o.m.) de werkelijke kosten en naargelang de hoeveelheid van het afval, per gewichtseenheid, per afvalrecipiënt of op een andere wijze. De belastingen die aan de inwoners-afvalproducenten kunnen opgelegd worden, kunnen bestaan uit (i) een forfaitaire huisvuilbelasting, dan wel (ii) een variabele belasting, variërend al naargelang de exacte hoeveelheid afval die wordt geproduceerd.

Dit weliswaar steeds binnen de voorgeschreven minimum- en maximumtarieven die door de Vlaamse regering voor bepaalde afvalfracties werden bepaald met oog op een zekere harmonisatie in Vlaanderen.

Verduurzaming via DIFTAR: als het regent in Amsterdam, druppelt het in Antwerpen?

Technologie heeft het de voorbije decennia en jaren steeds beter mogelijk gemaakt om afval af te scheiden en uit afval herbruikbare grondstoffen te fileren. Dit is uiteraard niet enkel goed voor het milieu, maar kan eveneens aanleiding geven tot een (lokale-) kostenbesparing en/of opbrengsten. Dit gezien lokale besturen hierdoor voordeligere contracten kunnen aangaan met afvalverwerker én huishoudens het afval beter scheiden waardoor er minder (relatief duur) restafval wordt aangeboden.

Maar er zijn ook (tal van) mogelijkheden waarover lokale besturen zelf beschikken om het huishoudelijke afvalbeheer op hun grondgebied (verder) te verduurzamen. Technologie maakt het immers mogelijk om het tarief van de huisvuilbelasting -desgewenst- te laten aansluiten bij het aantal ledigingen en/of de hoeveel aangeboden afval van een bepaald huishouden. Dit (bv.) door middel van een chip in de huisvuilcontainer die registreert hoeveel afval een huishouden aanbiedt, via pasjessystemen waarmee toegang wordt verkregen tot ondergrondse sorteerstraatjes en/of containers, …

Voormelde middelen zijn echter maar enkele voorbeelden van (hedendaagse) technieken die de opportuniteit bieden te registeren met welke frequentie afval door een bepaald huishouden wordt aangeboden en in bepaalde gevallen hoeveel afval er concreet wordt aangeboden. Dit met het uiteindelijke opzet de huishoudelijke afvalproductie te beperken en de kosten eerlijk(er) te verdelen: wie minder afval aanbiedt, betaalt minder.

Vastgesteld dient dat meerdere Vlaamse lokale besturen en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden reeds (geruime tijd) gebruik maken van deze zgn. DIFTAR-systemen, hetgeen niet zelden spectaculaire resultaten oplevert voor wat de hoeveelheid aangeboden restafval betreft.

Nederlands onderzoek heeft dan ook aangetoond dat DIFTAR-systemen een goede prikkel vormen om de hoeveelheid huishoudelijk afval daadwerkelijk te beperken; resultaten die aldus ook in Vlaanderen bevestigd lijken te worden door de lokale besturen en samenwerkingsverbanden die hiervan al gebruikmaken. Voor de mindere leerlingen aldus een duidelijk teken dat er nog een aanzienlijke potentie voor verbetering is.

Tal van andere mogelijkheden voor fiscale verduurzaming op lokaal niveau.

Voor de belastingen op het ophalen en/of verwerken van huishoudelijk afval werkt een doelgerichte tariefdifferentiatie, zoals te concretiseren én verantwoorden in de lokale belastingverordening, aldus als een effectieve prikkel om het duurzame gedrag (nl. afvalscheiding) te stimuleren.

Echter zijn er nog tal van andere mogelijkheden om het (lokale-) afvalbeheer te verduurzamen en onze afvalberg terug te dringen. Wat gedacht van het stimuleren van hergebruik door (bv.) repaircafés en kringloopwinkels te subsidiëren? Of het verlenen van directe subsidies voor een betere afvalscheiding en/of -vermindering door (bv.) de aankoop van compostvaten te subsidiëren?

En er is nog meer. Met uitzondering van de belasting op het ophalen en/of verwerken van huishoudelijk afval, kan de idee van (lokale-) verduurzaming immers ook met andere (lokale) heffingen gestimuleerd worden. Deze komen echter aan bod in een volgende nieuwsbrief.

Stay tuned!

Heeft u bepaalde vragen over de fiscale verduurzaming van uw lokaal afvalbeleid, of meer algemeen uw lokale belastingbeleid? Als juridische partner van de lokale besturen bestudeerde GD&A Advocaten de voorbije maanden zorgvuldig de ins and outs van de fiscale verduurzaming, zodat u steeds -geheel vrijblijvend- contact kan opnemen met één van de onderstaande advocaten.