Vlaamse welzijnsinspecties: liever doelgerichte kwaliteitszorg dan onnodig formalisme - GD&A Advocaten staat klaar om uw rechten te vrijwaren.

13 oktober 2025

De Vlaamse welzijnssector staat onder toenemende druk door inspectietrajecten die volgens actoren uit de sector meer gericht lijken op administratieve volledigheid dan op kwaliteitsvolle zorgverlening. Zowel in de kinderopvang als in woonzorgcentra en andere welzijnsvoorzieningen rijzen al wel eens fundamentele vragen over de proportionaliteit en doelgerichtheid van de huidige inspectiemethodieken. GD&A Advocaten analyseert deze problematiek en biedt concrete ondersteuning aan voorzieningen die geconfronteerd worden met handhavingsmaatregelen en tevens aan lokale besturen die in dit proces een belangrijke rol spelen.

Toenemende kritiek op detaillistische inspectiepraktijken

In de Commissie Welzijn van het Vlaams Parlement werden op 7 oktober 2025 een aantal voorbeelden gegeven die duidelijk maken hoe absurd sommige inspecties ervaren worden. Zo kreeg een onthaalouder een inbreuk aangerekend omdat ouders bij het invullen van het allergieformulier het woord “niets” hadden geschreven in plaats van expliciet “geen”. In een ander voorbeeld kwam een kind om 7.56 uur aan, terwijl de tweede begeleidster pas om 7.59 uur aanwezig was. Volgens de inspectie had de ouder met het kind buiten moeten wachten tot de tweede begeleidster er was, omdat de toegestane verhouding tussen kinderen en begeleiders op dat moment even (met 3 minuten) overschreden was.

De bevoegde minister beklemtoont telkens weer het idee van “coachende handhaving en coachende inspectie” – met andere woorden, een aanpak waarbij de inspectie begeleidt en bijstuurt in plaats van direct te straffen. Dat concept klinkt veelbelovend, maar in de praktijk is die coachende aanpak luidens de besprekingen in de Commissie te weinig zichtbaar in de manier van inspecteren.

Er heerst dan ook bezorgdheid bij organisatoren en sectorfederaties over hoe de inspecties nu verlopen. Ondanks de verschillen tussen bijvoorbeeld kinderopvang en ouderenzorg, dient vastgesteld dat de hele welzijnssector met vergelijkbare juridische uitdagingen kampt. Er is bijgevolg behoefte aan voldoende rechtsbescherming, proportionele (evenredige) handhaving en duidelijke communicatie en samenwerking met de lokale besturen.

Toenemend belang van het voorzorgsbeginsel[1]

Er zijn de afgelopen jaren enkele ernstige incidenten geweest waarbij de veiligheid van kinderen en ouderen in het gedrang kwam. Daardoor kijkt de samenleving nu veel scherper naar de welzijnssector. Toezicht en handhaving schoten destijds tekort, wat leidde tot publieke verontwaardiging, media-aandacht en politieke discussies. De roep om strengere controles en striktere naleving van de regels is daardoor sterk toegenomen.

Daarmee kwam het voorzorgsbeginsel op de voorgrond. Het voorzorgsbeginsel betekent dat de overheid mag ingrijpen vanaf het moment dat er serieuze risico’s op overtredingen mogelijk zijn, ook al is er nog geen bewijs van. In de Vlaamse welzijnssector leidt dat tot strengere en snellere, risico gestuurde inspecties. De focus ligt op opvolging en vroeg ingrijpen. In de kinderopvang is dit hard vastgelegd: het Agentschap Opgroeien kan bij ernstige signalen meteen handelen, beperkingen opleggen of een vergunning aanpassen. Daarbij volstaat reeds “een redelijk vermoeden” om in te grijpen.

Naar een nieuw handhavingsbeleid in de kinderopvang

Op 26 september jl. gaf de Vlaamse Regering haar principiële goedkeuring aan het voorontwerp van besluit over het toezicht op en de handhaving van de naleving van de vergunnings- en subsidievoorwaarden voor de kinderopvang van baby’s en peuters door het agentschap Opgroeien regie. Dit besluit, dat op 1 januari 2026 in werking treedt, introduceert een uitgebreid arsenaal aan bestuurlijke maatregelen en geldboetes variërend van 250 tot 100.000 euro. In feite gaat het ontwerpbesluit zelfs nog verder, omdat het focust op risico’s “tout court” en niet enkel op overtredingen.

Artikel 5 van het nieuwe besluit voorziet wel dat organisatoren binnen veertien dagen kunnen reageren op verslagen van vaststelling, met mogelijkheid tot eenmalige verlenging. Deze reactietermijnen zijn cruciaal voor het waarborgen van hoorrechten conform artikel 8 van het besluit. De organisatoren moeten spontaan in actie treden bij elke vaststelling.

Inspectie in woonzorgcentra

Ook in woonzorgcentra (ouderenzorg) zien we een gelijkaardige evolutie. Artikel 25 van het Woonzorgdecreet schrijft uitgebreide kwaliteitszorg voor, met de PDCA-cyclus (Plan-Do-Check-Act) als leidraad voor voortdurende verbetering.

In het Vlaams Parlement werd dienaangaande opgemerkt dat “de Zorginspectie haar inspectierapporten opstelt via een veel te administratieve controle van procedures en registraties.”[2]

Rechtsbescherming en procedurele waarborgen

Organisatoren beschikken over verschillende rechtsmiddelen tegen (disproportionele?) handhavingsmaatregelen. Een heel belangrijke waarborg hierbij is het hoorrecht – het recht om gehoord te worden voordat er een beslissing wordt genomen. Verder staat de poort open naar de Adviescommissie WVG en als ultiem beroepsmiddel de Raad van State.

Belang van proportionaliteit

Het nieuwe handhavingskader in de kinderopvang introduceert ook beveiligende maatregelen als alternatief voor drastische maatregelen zoals schorsing of opheffing. Artikel 13 tot 19 van het besluit bieden mogelijkheden zoals screening door het VECK, ondersteuning op de werkvloer, of aanstelling van een voorlopig bewindvoerder. Deze maatregelen kunnen bijdragen tot proportionaliteit, mits correct toegepast. De kostenverdeling voor deze maatregelen, geregeld in artikel 14, legt wel een aanzienlijke financiële last bij de organisatoren.

Ook dit besluit roept fundamentele vragen op over die proportionaliteit. Artikel 11 staat toe dat een kinderopvanglocatie wordt geschorst “op basis van het voorzorgsbeginsel” voor maximaal drie maanden bij een eerste schorsing. Met andere woorden: een opvang kan tot drie maanden gesloten worden op basis van een vermoeden, nog voordat er iets bewezen is . De kosten blijven tijdens deze schorsingsperiode vaak gewoon doorlopen (loonkosten, huur, leningen, …) en de reputatieschade die een schorsingsmaatregel met zich meebrengt is meestal onomkeerbaar. Artikel 22, dat een eenmalige forfaitaire compensatie (vaste vergoeding) voorziet als achteraf blijkt dat de schorsing onterecht was, is op dat ogenblik slechts een pleister op een open wonde.

Rol van lokale besturen

Lokale besturen spelen een grote rol bij de schorsing of sluiting van een woonzorgcentrum of kinderopvang. Burgemeesters zijn verantwoordelijk voor de uitvoering en opvolging van zo’n beslissing en de diensten van de gemeente en het OCMW moeten op zoek gaan naar alternatieve opvangmogelijkheden. Het is daarom cruciaal dat lokale besturen deskundig en goed geïnformeerd zijn in die rol. Idealiter worden zij al bij de start van een handhavingstraject betrokken, en niet pas wanneer een sluiting zich opdringt. Een goede informatiedoorstroming naar het lokale niveau is essentieel. Zo kan het gemeentebestuur tijdig gepaste maatregelen nemen en de continuïteit voor ouders en kinderen helpen verzekeren – en dat alles op een juridisch correcte wijze.

Praktische aanbevelingen voor organisatoren en voorzieningen

Welzijnsvoorzieningen kunnen verschillende preventieve maatregelen nemen om (disproportionele) handhavingsmaatregelen te voorkomen:

  1. Proactieve Kwaliteitszorg: Bv. implementatie van degelijke PDCA-cycli conform artikel 25 van het Woonzorgdecreet, waarbij documentatie en praktijk op elkaar zijn afgestemd.
  2. Gedegen juridische kennis en voorbereiding: Grondige kennis van rechtsmiddelen en procedurele termijnen zoals voorzien in het handhavingskader.
  3. Transparante Communicatie: Correcte informatieverstrekking (bv. aan ouders conform artikel 33 van het Vergunningsbesluit kinderopvang van 22 november 2013) is steeds cruciaal.

Bij GD&A Advocaten begrijpen we als geen ander het belang van deze materie. Ons team staat dan ook steeds klaar om u als welzijnsondernemer of als lokaal bestuur met kennis van zaken bij te staan. GD&A Advocaten biedt ondersteuning bij inspecties, het opstellen van bezwaarschriften, en het adviseren over handhavingstrajecten, telkens met oog voor de specifieke context van de sector.


[1] DE POORTERE, E., “Het voorzorgsbeginsel als nieuw beginsel van behoorlijk bestuur: een verkennende analyse”, TBP 2025, afl. 7, 376-389.

[2] St.Vl.Parl., Comm.Welzijn, Vraag om uitleg van 8 maart 2022 (2036 (2021-2022)).